Toelichting behorende tot de jaarrekening 2024

Algemeen

Juridische vorm en voornaamste activiteiten

Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Aventus, hierna; Aventus, gevestigd te Apeldoorn, Laan van de Mensenrechten 500, is een stichting en is ingeschreven in het handelsregister onder nummer 08081144. De voornaamste activiteiten van Aventus bestaan uit het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneducatie.

Verslaggevingsperiode

Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2024, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2024.

Toegepaste standaarden

De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn, met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen.

De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen.

Continuïteit

De jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.

Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling

Algemeen

Activa en passiva worden tegen historische kostprijs waarde opgenomen, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen.

Een actief wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar Aventus zullen toevloeien en het actief een kostprijs of een waarde heeft waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa die hier niet aan voldoen worden niet in de balans verwerkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans opgenomen activa.

Een verplichting wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag waartegen de afwikkeling zal plaatsvinden op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Onder verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen. Verplichtingen die hier niet aan voldoen worden niet in de balans opgenomen, maar worden verantwoord als niet in de balans opgenomen verplichtingen.

Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans opgenomen als een transactie niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij de beoordeling of er sprake is van een belangrijke verandering in de economische realiteit wordt uitgegaan van de economische voordelen en risico’s die zich naar waarschijnlijkheid in de praktijk zullen voordoen, en niet op voordelen en risico’s waarvan redelijkerwijze niet te verwachten is dat zij zich voordoen.

Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. De resultaten van de transactie worden in dat geval direct in de staat van baten en lasten opgenomen, rekening houdend met eventuele voorzieningen die dienen te worden getroffen in samenhang met de transactie.

Indien de weergave van de economische realiteit ertoe leidt dat het opnemen van activa waarvan de rechtspersoon niet het juridisch eigendom bezit, wordt dit feit vermeld.

Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.

Presentatie en functionele valuta

De jaarrekening is gepresenteerd in euro's, wat tevens de functionele valuta is van de stichting. Alle financiële informatie in euro's is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.

Gebruik van schattingen

De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.

De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De waarderingsgrondslag van voorzieningen is naar de mening van het management het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereist schattingen en veronderstellingen.

Vergelijkende cijfers

Indien van toepassing zijn de cijfers over 2023 geherrubriceerd om de vergelijkbaarheid met 2024 mogelijk te maken. Eventuele herrubriceringen worden toegelicht bij de desbetreffende post.

Financiële instrumenten

Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handelsvorderingen en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, afgeleide financiële instrumenten (derivaten), handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: handelsvorderingen en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financiële verplichtingen en handels- en overige schulden.

Financiële activa en financiële verplichtingen worden in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan.

Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.

Financiële instrumenten (en afzonderlijke componenten van financiële instrumenten) worden in de jaarrekening gepresenteerd in overeenstemming met de economische realiteit van de contractuele bepalingen. Presentatie vindt plaats op basis van afzonderlijke componenten van financiële instrumenten als financieel actief, financiële verplichting of als eigen vermogen.

In contracten besloten afgeleide instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract omdat niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract.

Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, worden direct toerekenbare transactiekosten bij de eerste waardering direct verwerkt in de staat van baten en lasten.

Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.

Bijzondere waardeverminderingen financiële activa

Debiteuren die niet individueel onderhevig zijn gebleken aan bijzondere waardevermindering worden collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, dit door samenvoeging van vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken. Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt Aventus historische trends met betrekking tot de waarschijnlijkheid van het niet nakomen van betalingsverplichtingen en de stijging van het aantal betalingsachterstanden in de portefeuille. De uitkomsten worden bijgesteld als Aventus van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren.

De boekwaarde van vorderingen wordt verminderd met de voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen die niet incasseerbaar zijn worden afgeboekt van de voorziening. Andere toevoegingen en onttrekkingen aan de voorziening worden in de staat van baten en lasten verantwoord.

Saldering van financiële instrumenten

Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als Aventus beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en Aventus het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen.

Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.

Verstrekte leningen en overige vorderingen

Verstrekte overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen worden direct in de staat van baten en lasten verwerkt.

Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen

Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de staat van baten en lasten verwerkt.

De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa worden in de balans verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief zullen toekomen aan Aventus en de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.

De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgingsprijs en overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik.

De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de gebruiksduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde van de individuele activa. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting.

De volgende afschrijvingstermijnen worden hierbij gehanteerd:

Gebouwen

40 jaar

Verbouwingen/Gebouwaanpassingen

5 tot 50 jaar

Terreinen (aanleg)

10 tot 20 jaar

Kantoorinventaris

10 jaar

School- en praktijkinventaris

10 tot 20 jaar

Machines en apparatuur

7 tot 15 jaar

Hardware

3 tot 5 jaar

Audiovisuele middelen

5 jaar

Software

3 jaar

Voertuigen

5 jaar

Overige vaste bedrijfsmiddelen

5 jaar

Voor gebouwen wordt de componentenbenadering gehanteerd waarbij de investering in de gebouwen wordt verdeeld in groepen van investeringen met een vergelijkbare technische levensduur. De afschrijvingstermijn is dan gebaseerd op de te verwachten technische levensduur van de betrokken componenten. Software als afzonderlijk actief en licenties op software voor onbepaalde duur, die in één keer in rekening worden gebracht, worden in de balans verwerkt onder de materiële vaste activa.

Onder 'terreinen' wordt onder andere aankleding verantwoord waarover wordt afgeschreven. Over de grond wordt niet afgeschreven.

Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen en meerdere jaren meegaan.

Buiten gebruik gestelde activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.

Financiële vaste activa

De grondslagen voor de overige financiële vaste activa zijn verder opgenomen onder het hoofd Financiële instrumenten.

Bijzondere waardeverminderingen of vervreemding van vaste activa

Materiële vaste activa wordt per balansdatum beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen als sprake is van wijzigingen in omstandigheden waardoor de vraag ontstaat of de boekwaarde van een actief terugverdiend kan worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief per balansdatum te vergelijken met de realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid is de hoogste van de bedrijfswaarde en de reële waarde minus verkoopkosten. Bij het bepalen van de bedrijfswaarde wordt de contante waarde van de geschatte toekomstige vrije kasstromen berekend met behulp van een disconteringsvoet die een afspiegeling is van zowel de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld als van de specifieke risico’s met betrekking tot het actief of de kasstroomgenererende eenheid.

Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde wordt een bijzondere waardevermindering verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de geschatte realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden verwerkt in het resultaat.

Op iedere balansdatum wordt beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroomgenererende eenheid) geschat.

Vorderingen en effecten

De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten.

Liquide middelen

De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Deze staan ter vrije beschikking, tenzij anders is vermeld.

Eigen vermogen

Onder het eigen vermogen kunnen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen worden gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds.

Voorts is binnen het eigen vermogen een onderscheid gemaakt naar publieke en private middelen.

Het publieke vermogen wordt aangewend voor en gevormd uit publieke activiteiten en private activiteiten in het verlengde van de publieke taak. Het private vermogen wordt aangewend voor en gevormd uit private activiteiten.

Het private vermogen is opgebouwd uit vermogens van eerder met Aventus of diens rechtsvoorgangers gefuseerde organisaties.

Financiële instrumenten die op grond van de economische realiteit worden aangemerkt als eigenvermogensinstrumenten, worden gepresenteerd onder het eigen vermogen. Uitkeringen aan houders van deze instrumenten worden in mindering op het eigen vermogen gebracht na aftrek van eventueel hiermee verband houdend voordeel uit hoofde van belasting naar de winst.

Financiële instrumenten die op grond van de economische realiteit worden aangemerkt als een financiële verplichting, worden gepresenteerd onder schulden. Rente, dividenden, baten en lasten met betrekking tot deze financiële instrumenten worden in de staat van baten en lasten verantwoord als kosten of opbrengsten.

Voorzieningen

Algemeen

Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer er sprake is van:

  • een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden;

  • waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en

  • het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.

Rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eenzelfde overeenkomst worden niet in de balans opgenomen indien en voor zover noch Aventus noch de tegenpartij heeft gepresteerd. Opname in de balans geschiedt wanneer de nog te ontvangen respectievelijk te leveren prestatie en tegenprestatie niet (meer) met elkaar in evenwicht zijn en dit voor Aventus nadelige gevolgen heeft.

Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk geheel of gedeeltelijk door een derde worden vergoed bij afwikkeling van de voorziening, wordt de vergoeding als afzonderlijk actief gepresenteerd.

Indien de tijdswaarde van geld materieel is en de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt meer dan een jaar is, worden voorzieningen gewaardeerd tegen de contante waarde van de beste schatting van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. De oprenting van de contante waarde van de voorziening wordt verwerkt als onderdeel van de jaarlijkse dotatie aan de voorziening.

De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde indien de tijdswaarde van het geld niet materieel is of de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt maximaal een jaar is.

Onder de voorzieningen worden alleen personele voorzieningen gepresenteerd.

Wachtgeldvoorziening

De wachtgeldvoorziening is een voorziening voor te betalen (toekomstige) wachtgelden inzake de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkering.

De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) te betalen wachtgelden rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling.

Jubileumvoorziening

De jubileumvoorziening betreft een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. De berekening is gebaseerd op gedane toezeggingen, blijfkans en leeftijd.

Voorziening Duurzame Inzetbaarheid

Op basis van de in de CAO MBO opgenomen regeling voor duurzame inzetbaarheid van medewerkers heeft Aventus een voorziening opgenomen uit hoofde van de regeling seniorenverlof. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) werkgeversbijdragen rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling, blijfkans en leeftijd.

Voorziening transitievergoeding

Voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband waarvan verwacht wordt dat aan hen een transitievergoeding verstrekt moet worden is een voorziening transitievergoeding getroffen. Dit betreft de nominale waarde van in de toekomst uit te keren transitievergoedingen. Bij de berekening van de voorziening wordt er van uit gegaan dat een gedeelte van de tijdelijke contracten niet zal worden verlengd.

Voorziening Generatiepact

Het generatiepact is een aanvullende Aventus-regeling, naast de in de cao opgenomen regelingen, die loopt van 1 januari 2022 tot en met 1 augustus 2026. Met een generatiepact worden medewerkers van 60 jaar en ouder in staat gesteld hun arbeidsomvang aan te passen aan de belastbaarheid, waarmee men op een gezonde manier kan blijven werken tot aan het voor hen vastgestelde AOW-moment. Bij de berekening van de voorziening is uitgegaan van de werkelijke loonkosten van de deelnemers en de resterende werktijd, blijfkans en leeftijd. De voorziening is gebaseerd op de werkelijke deelnemers aan de voorziening.

Langlopende schulden

De waardering van langlopende schulden is toegelicht onder het hoofd Financiële instrumenten.

Kortlopende schulden

De waardering van kortlopende schulden is toegelicht onder het hoofd Financiële instrumenten.

Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.

Opbrengstverantwoording

Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies

Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.

College-, cursus-, les- en examengelden

De college-, cursus-, les- en examengelden worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn gespreid. In de jaarrekening van Aventus zijn de deelnemersbijdragen opgenomen onder de overige baten.

Baten werk in opdracht van derden

Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs, contractonderzoek en overige) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completion methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.

Het saldo van projecten uit hoofde van werk in opdracht van derden leidt tot een vordering of een schuld op de balans. Het saldo wordt per project bepaald. Een eventueel noodzakelijke voorziening op een project uit hoofde van werk in opdracht van derden wordt gepresenteerd onder de voorziening verlieslatende contracten onder de voorzieningen.

Lasten

De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.

Personeelsbeloningen/pensioenen

De beloningen en transitievergoedingen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de organisatie.

Voor de beloningen met opbouw van rechten, sabbatical leave worden de verwachte lasten gedurende het dienstverband in aanmerking genomen. Op balansdatum wordt hiertoe een verplichting opgenomen. Ontvangen bedragen voortvloeiend uit levensloopregelingen worden in aanmerking genomen in de periode waarover deze bijdragen zijn verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.

De verplichting uit hoofde van beloningen tijdens dienstverband wordt gewaardeerd tegen nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen.

De verantwoorde verplichting betreft de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele afspraken met personeelsleden (cao en individuele arbeidsovereenkomsten). Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht.

Als geen betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de omvang van het in de toekomst te betalen deel van de verzekeringspremies dat rechtstreeks is toe te rekenen aan het individuele schadeverleden van de rechtspersoon, wordt geen voorziening opgenomen.

Nederlandse pensioenregelingen

Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP).

Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.

Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de contante waarde van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen.

Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de instelling de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de instelling zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Indien de omstandigheden bij het pensioenfonds daar aanleiding toe geven kan het bestuur besluiten tot het korten van aanspraken.

Alle pensioenfondsen maken vanaf 2015 gebruik van de zogenaamde ‘beleidsdekkingsgraad’. Deze beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalfmaandse dekkingsgraden. De beleidsdekkingsgraad volgens deze nieuwe systematiek bedraagt 113,1% per 31 december 2024 (113,9% per 31 december 2023) terwijl de Pensioenwet een beleidsdekkingsgraad van 126% voorschrijft. ABP heeft eind maart 2017 een nieuw herstelplan ingediend bij DNB. Het herstelplan is een berekening volgens de regels van DNB. Die berekening moet laten zien dat de beleidsdekkingsgraad binnen 10 jaar vanaf eind 2017 groeit naar het vereiste niveau. Als dit niveau binnen 10 jaar niet wordt bereikt, mag het ABP het beleid nog aanpassen om zo wel het vereiste niveau te halen, bijvoorbeeld door de pensioenen minder of niet te indexeren. Als het vereiste niveau in de berekening van het herstelplan dan nog steeds niet binnen 10 jaar wordt bereikt, dan moet het ABP de pensioenen verlagen.

Ook is wettelijk bepaald dat de beleidsdekkingsgraad niet langer dan 5 jaar onder 104,2% mag liggen. Is de beleidsdekkingsgraad 6 jaareindes achter elkaar lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% en ligt de actuele dekkingsgraad op het laatste meetmoment ook onder 104,2%, dan moet ABP ook de pensioenen verlagen. Een eventuele verlaging mag over een aantal jaren gespreid worden. Deze verlaging is voor Aventus niet van toepassing.

Ontslagvergoedingen

Ontslagvergoedingen zijn vergoedingen die worden toegekend in ruil voor de beëindiging van het dienstverband. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als verplichting en als last verwerkt als Aventus zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot betaling van een ontslagvergoeding. Als het ontslag onderdeel is van een reorganisatie, worden de kosten van de ontslagvergoeding opgenomen in een reorganisatievergoeding of voorziening. Zie hiervoor de grondslag onder het hoofd Voorzieningen.

Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen. Andere ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen.

Leasing

Aventus kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren we als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm.

Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip van het aangaan van de betreffende leaseovereenkomst.

Operationele leases

Als Aventus optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van baten en lasten gebracht.

Rentebaten en soortgelijke opbrengsten en rentelasten en soortgelijke kosten

Rentebaten worden verantwoord in de periode waarop zij betrekking hebben, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Rentelasten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de periode waartoe zij betrekking hebben.

Belastingen

Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt.

De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.

Aventus maakt voor de vennootschapsbelasting gebruik van de subjectvrijstelling, dat wil zeggen lichamen waarvan de werkzaamheden voor 90% of meer bestaan uit het geven van onderwijs of het verrichten van onderzoek zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting, mits dat onderwijs en onderzoek voor 70% wordt bekostigd uit publieke middelen.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.

Verbonden partijen

Transacties met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Van deze transacties worden de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht.

Gebeurtenissen na balansdatum

Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening.

Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening.

Reële waarde

De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en kortlopende schulden benadert de boekwaarde daarvan.

Toelichting op de balans per 31 december 2024

1.1.2 Materiële vaste activa

(in duizenden euro’s)

Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt weer te geven:

Gebouwen

Terreinen

Inventaris en apparatuur

In uitvoering en vooruit-betalingen

Totaal

Stand per 1 januari 2024

Aanschafprijs

116.104

12.170

30.026

2.717

161.017

Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen

-56.419

-449

-22.613

0

-79.481

Boekwaarde

59.685

11.721

7.413

2.717

81.536

Mutaties in de boekwaarde

Investeringen

3.003

0

2.746

441

6.190

Overige mutaties

2.571

0

130

-2.701

0

Aanschafprijs desinvesteringen

-102

0

-2.836

0

-2.938

Cumulatieve afschrijvingen
desinvesteringen

61

0

2.811

0

2.872

Afschrijvingen

-2.783

-11

-2.070

0

-4.864

Saldo mutaties

2.750

-11

781

-2.260

1.260

Stand per 31 december 2024

Aanschafprijs

121.576

12.170

30.066

457

164.269

Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen

-59.141

-460

-21.872

0

-81.473

Boekwaarde

62.435

11.710

8.194

457

82.796

Toelichting Gebouwen

Onder de investeringen gebouwen (inclusief de post overige mutaties) zijn in 2024 de volgende componenten geactiveerd:

  • Bouwkundige installaties € 0,3 miljoen

  • E- en W-installaties € 5,3 miljoen

De post ‘Overige mutaties’ betreft herclassificaties van investeringen die eind 2023 als ‘In uitvoering en vooruitbetaling’ waren opgenomen en in 2024 zijn overgeboekt naar de definitieve investering.

Toelichting Terreinen

Op terreinen wordt niet afgeschreven, met uitzondering van terreinvoorzieningen. In 2017 tot en met 2020 is het terrein aan de Musschenbroekstraat opnieuw ingericht waarover wordt afgeschreven.

Toelichting Inventaris

De investeringen in 2024 bedragen in totaal € 2,9 miljoen waarvan € 1,9 miljoen voor ICT- en audiovisuele middelen en € 1,0 miljoen voor met name kantoor- en schoolinventaris. De desinvesteringen in inventaris zijn voornamelijk toe te schrijven aan de buitengebruikstelling van afgeschreven schoolinventaris en hardware.

Overzicht WOZ-waarde gebouwen en terreinen in eigendom

Locaties

Plaats

WOZ-waarde 2024
(in duizenden euro's)

Laan van de Mensenrechten 500

Apeldoorn

41.510

Kayersdijk 10B (parkeergarage)

Apeldoorn

9.288

Musschenbroekstraat 20

Apeldoorn

6.199

Snipperlingsdijk 1

Deventer

5.190

Middelweg 150

Deventer

3.541

Stationsplein 20

Zutphen

4.330

Totaal

70.058

De waarde onroerend zaak is per locatie weergegeven op basis van de meest recente beschikking over boekjaar 2024 (peildatum 01-01-2023).

1.2.2 Vorderingen

(in duizenden euro’s)

2024

2023

1.2.2.1

Debiteuren

1.375

1.623

1.2.2.7

Deelnemers en cursisten

213

372

1.2.2.10

Overige vorderingen

186

54

1.2.2.15

Overlopende activa, uitsplitsing

Vooruitbetaalde kosten/facturen

1.634

1.730

Nog te ontvangen interest

214

168

Overlopende activa overige

371

170

2.219

2.068

1.2.2.16

Af: voorzieningen wegens oninbaarheid

-100

-64

Totaal vorderingen

3.893

4.053

Voorziening wegens oninbaarheid (1.2.2.16)

(in duizenden euro’s)

Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid heeft betrekking op de debiteuren en is als volgt:

2024

2023

1.2.2.16

Stand per 1 januari

64

89

Onttrekking

-6

-32

Dotatie

42

7

Stand per 31 december

100

64

Toelichting bij Debiteuren (1.2.2.1)

Onder de post debiteuren zijn alle in rekening gebrachte vorderingen opgenomen, met uitzondering van vorderingen op studenten en vorderingen die ter incasso zijn overgedragen aan een incassobureau. Deze laatste categorieën zijn verantwoord onder post 1.2.2.7 (deelnemers en cursisten). Aangezien het saldo per 31 december een momentopname betreft, wordt de daling van de vorderingen mede verklaard door het tijdstip van facturatie aan bedrijven, gemeenten en andere onderwijsinstellingen.

Toelichting bij Deelnemers en cursisten (1.2.2.7)

Onder de post studenten en cursisten zijn alle in rekening gebrachte vorderingen op studenten en cursisten opgenomen en de vorderingen die uit handen zijn gegeven aan het incassobureau.

De daling van deze vorderingen ultimo 2024 wordt met name veroorzaakt door het saldo aan openstaande vorderingen voor de wettelijk cursusgelden schooljaar 2024-2025 welke lager is dan ultimo 2023.

Onder de post debiteuren en studenten en cursisten zijn verder geen bedragen opgenomen voor vorderingen met een resterende looptijd langer dan één jaar.

Toelichting bij Overige vorderingen (1.2.2.10)

De stijging van de Overige Vorderingen wordt voornamelijk veroorzaakt door een incidentele vordering op het UWV voor uitbetaalde transitievergoedingen van medewerkers die ziek uit dienst zijn getreden. Onder de overige vorderingen zijn geen bedragen opgenomen voor vorderingen met een resterende looptijd langer dan één jaar.

Toelichting bij Overlopende activa (1.2.2.15)

De stijging van de overlopende overige activa wordt veroorzaakt door de nog te ontvangen DUMVA-subsidie (afrekening slottermijn van 30%) voor 2 duurzaamheidstrajecten. Onder de overlopende activa zijn geen bedragen opgenomen voor vorderingen met een resterende looptijd langer dan één jaar.

1.2.4 Liquide middelen

(in duizenden euro’s)

2024

2023

1.2.4.1

Kasmiddelen

6

6

1.2.4.2

Tegoeden op bank- en girorekeningen

726

465

1.2.4.3

Rekening courant tegoed Schatkistbankieren

23.078

16.974

Totaal Liquide middelen

23.810

17.445

Aventus maakt gebruik van schatkistbankieren. Hierbij worden de gekoppelde bankrekeningen van de Rabobank dagelijks afgeroomd of aangezuiverd naar de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. Aventus beschikt over een kredietfaciliteit van € 9,5 miljoen. Aventus maakt ultimo 2024 geen gebruik van deze faciliteit.

De liquide middelen staan ter vrije beschikking van Aventus. Voor een analyse van de mutatie van de liquide middelen wordt verwezen naar het kasstroomoverzicht.

2.1 Eigen vermogen

(in duizenden euro’s)

Algemene reserve

Bestemmingsreserve

Totaal Eigen vermogen

Publiek

Privaat

Stand per 1 januari 2023

63.148

450

801

64.399

Resultaatbestemming

413

474

0

887

Overige mutaties

0

0

0

0

Stand per 1 januari 2024

63.561

924

801

65.286

Resultaatbestemming

8.641

-213

0

8.428

Overige mutaties

0

0

0

0

Stand per 31 december 2024

72.202

711

801

73.714

De verdeling van het resultaat 2024 wordt hieronder toegelicht.

Toelichting Algemene reserve

Het publieke vermogen wordt aangewend voor en gevormd uit publieke activiteiten en private activiteiten in het verlengde van de publieke taak. Het resultaat van Aventus wordt voor € 8.641.000 ten gunste van de algemene reserve gebracht.

Toelichting Bestemmingsreserves publiek

  • De publieke bestemmingreserve ‘doorontwikkeling onderwijsvisie’ is gevormd voor een impuls in de verdere ontwikkeling van de organisatie en onderwijsondersteunende processen in relatie tot de onderwijsvisie. Deze bestemmingsreserve is in 2022 gevormd en hiervoor is in 2024 € 37.000 ten laste van deze bestemmingsreserve gebracht.

  • De publieke bestemmingsreserve ‘organisatieontwikkeling’ is gevormd om de verdere voorbereidingen en aanpassingen van de organisatie op korte en lange termijn vorm te geven. Deze bestemmingsreserve is In 2023 gevormd en hiervoor is in 2024 € 176.000 ten last van deze bestemmingsreserve gebracht.

Mutaties publieke bestemmingsreserves (in euro's):

Stand per

Resultaat

Overige mutaties

Stand per

1 januari 2024

31 december 2024

Bestemmingreserve publiek

Doorontwikkeling onderwijsvisie

374

-37

0

337

Organisatieontwikkeling

550

-176

0

374

924

-213

0

711

Toelichting Bestemmingsreserves privaat

De bestemmingsreserve privaat is opgebouwd uit vermogens van eerder met Aventus of diens rechtsvoorgangers gefuseerde organisaties en uit de financiële resultaten van voormalig Aventus Carrière & Employability Centre bv. De bestemmingsreserve privaat zal de komende jaren worden aangewend ten behoeve van private activiteiten in het verlengde van de publieke taak, zoals Leven Lang Ontwikkelen.

2.2 Voorzieningen

(in duizenden euro’s

Het verloop van de voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:

Saldo
 01-01-2024

Dotaties
 2024

Onttrekkingen
 2024

Vrijval
 2024

Saldo
 31-12-2024

Kortlopend
 deel < 1 jaar

Langlopend
  deel > 1 jaar

Langlopend
  deel > 5 jaar

Personeelsvoorzieningen

Voorziening wachtgeld

1.146

450

316

298

982

382

562

38

Voorziening duurzame inzetbaarheid

1.827

516

292

0

2.051

352

1.005

694

Voorziening jubileumuitkering

682

145

88

0

739

94

207

438

Voorziening transitievergoedingen

75

37

52

0

60

59

1

0

Voorziening generatiepact

1.758

503

384

196

1.681

580

1.054

47

5.488

1.651

1.132

494

5.513

1.467

2.829

1.217

Personeelsvoorzieningen (2.2.1)

Voorziening wachtgeld

De wachtgeldvoorziening is een voorziening voor te betalen (toekomstige) wachtgelden inzake de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkering. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) te betalen wachtgelden rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2,7% (2023: 2,6%).

Voorziening Duurzame Inzetbaarheid

Op basis van de in de CAO MBO opgenomen regeling voor duurzame inzetbaarheid van medewerkers heeft Aventus een voorziening opgenomen uit hoofde van de regeling seniorenverlof. Een medewerker komt in aanmerking vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden dat hij 57 jaar of ouder is, de medewerker direct voorafgaand aan de ingangsdatum van het verlof gedurende tenminste 5 jaar aaneengesloten in dienst bij werkgever is die valt onder de verwerkingssfeer van de cao en de medewerker een werktijdfactor heeft van ten minste 0,4 bij de werkgever.

De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) werkgeversbijdragen rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling, blijfkans en leeftijd. De voorziening wordt opgebouwd in de 5 jaren voorafgaand aan het moment dat de medewerker van de regeling gebruik kan maken. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2,7% (2023: 2,6%).

Voorziening jubileumuitkering

De voorziening jubileumuitkering is opgenomen rekening houdend met toekomstig verloop van werknemers, verwachte salarisstijgingen en is berekend tegen de contante waarde van de verplichtingen. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2,7% (2023: 2,6%).

Voorziening transitievergoeding

Door een verandering van de regels van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) per 1 januari 2020 heeft Aventus een voorziening opgenomen voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband, waarvan de verwachting is dat aan hen een transitievergoeding verstrekt moet worden. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde van in de toekomst uit te keren transitievergoedingen op basis van een disconteringsvoet van 2,7% (2023: 2,6%).

Voorziening Generatiepact

Het generatiepact is een aanvullende Aventus-regeling, naast de in de cao opgenomen regelingen, die loopt van 1 januari 2022 tot 1 augustus 2026. Met een generatiepact worden medewerkers van 60 jaar en ouder in staat gesteld hun arbeidsomvang aan te passen aan de belastbaarheid, waarmee men op een gezonde manier kan blijven werken tot aan het voor hen vastgestelde AOW-moment. Medewerkers van 60 jaar en ouder die aan bepaalde criteria voldoen worden in staat gesteld de arbeidsduur terug te brengen naar 60%-70% van de oorspronkelijke formele betrekkingsomvang, waarbij het salaris 80%-85% wordt doorbetaald en de pensioenopbouw gehandhaafd blijft. Bij de berekening van de voorziening is uitgegaan van de werkelijke loonkosten van de deelnemers en de resterende werktijd. De voorziening is gebaseerd op de werkelijke deelnemers aan de voorziening. Het CvB heeft in 2022 besloten de Generatiepactregeling per 1 januari 2022 open te stellen voor medewerkers die op basis van de voorwaarden kunnen instromen en heeft hier in de jaarrekening 2022 een voorziening voor getroffen. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2,7% (2023: 2,6%).

Oprenting

De oprenting van de contante waarde van de voorzieningen is verwerkt als onderdeel van de jaarlijkse dotatie aan de voorziening. De dotatie over 2024 omvat een toevoeging van € 1.514.000 (2023: € 1.838.000) en een oprenting van € 137.000 (2023: € 134.000).

2.3 Langlopende schulden

(in duizenden euro’s)

2.3.3 Krediet- instellingen

Bedrag lening
01-01-2024

Aangegane leningen   o/g 2024

Aflossingen 2024

Bedrag lening
31-12-2024

Kortlopend deel
<1 jaar

Langlopend deel
>1 jaar

Langlopend deel
>5 jaar

Resterende
looptijd in jaren

Rentevoet

Lening Ministerie van Financiën

9.936

0

432

9.504

432

1.728

7.344

23

0,10%

9.936

0

432

9.504

432

1.728

7.344

Aflossingsverplichtingen binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar zoals hierboven toegelicht zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.

Het langlopende deel van de leningen per 31 december 2023 is € 9.504.000

Het langlopende deel van de leningen per 31 december 2024 is € 9.072.000

Kredietinstellingen (2.3.3)

De lening bij het Ministerie van Financiën is een hypothecaire lening en kent een hoofdsom van € 10,8 miljoen. De lening is ingegaan op 21 december 2021 en eindigt op 20 december 2046 (looptijd van 25 jaar), waarbij zowel de aflossing (lineair) als rente (percentage 0,10 %) voor de gehele looptijd vast staan. Het is mogelijk de lening (gedeeltelijk) vervroegd af te lossen waarbij geen kosten en/of boetes in rekening worden gebracht.

Tot zekerheid voor het nakomen van de verplichtingen op grond van deze lening heeft Aventus ten behoeve van de Staat het recht van eerste hypotheek verleend aan de Staat der Nederlanden ter waarde van € 14,4 miljoen. Het recht op hypotheek is gevestigd op het perceel grond nabij de Kayersdijk te Apeldoorn en het perceel grond, met schoolgebouw en verder toebehoren aan de Laan van de Mensenrechten 500 te Apeldoorn.

2.4 Kortlopende schulden

(in duizenden euro’s)

2024

2023

2.4.3

Kredietinstellingen

432

432

2.4.8

Crediteuren

3.612

3.522

2.4.9

Belastingen en premies sociale verzekeringen

· loonbelasting

2.625

2.555

· premies sociale verzekeringen

1.160

1.099

· omzetbelasting

88

72

Totaal belastingen en premies sociale verzekeringen

3.873

3.726

2.4.10

Schulden terzake van pensioenen

1.021

954

2.4.12

Overige kortlopende schulden

13

19

2.4.19

Overlopende passiva, uitsplitsing

Vakantiegeld en verlofdagen

3.818

3.825

Vooruitontvangen:

· subsidies OCW/LNV geoormerkt

2.901

2.056

· wettelijk cursusgelden

916

888

· projectgelden derden

859

949

· (studenten)bijdragen

965

977

· investeringssubsidies

0

784

Spaarverlof

88

150

Overige overlopende passiva

3.702

4.474

Totaal overlopende passiva

13.249

14.103

Totaal kortlopende schulden

22.200

22.756

Toelichting bij Kredietinstellingen (2.4.3)

Aventus heeft een lopende lening bij het Ministerie van Financiën. De aflossingsverplichting voor het komende jaar is verantwoord onder de kortlopende schulden.

Toelichting bij Overlopende passiva (2.4.19)

Vooruitontvangen subsidies OCW/LNV

De vooruitontvangen en geoormerkte subsidies van het Ministerie van OCW bedragen per 31 december 2024 in totaal € 2,9 miljoen. Deze middelen zijn op dat moment nog niet besteed en worden gespecificeerd in Model G (doelsubsidies OCW):

  • vooruitontvangen subsidies OCW zonder verrekeningsclausule € 1,7 miljoen (G1)

  • vooruitontvangen subsidies OCW met verrekeningsclausule € 1,2 miljoen (G2).

Overige overlopende passiva

Onder de overige overlopende passiva zijn per 31 december 2024 de volgende posten opgenomen:

  • € 2,4 miljoen voor nog te betalen facturen/kosten met betrekking tot uitbesteed onderwijs (2023: € 2,8 miljoen)

  • € 1,0 miljoen voor overige nog te betalen facturen/kosten (2023: € 1,2 miljoen)

  • € 0,3 miljoen voor overige overlopende passiva (2023: € 0,5 miljoen)

Binnen de kortlopende schulden en overlopende passiva zijn geen bedragen opgenomen voor verplichtingen met een resterende looptijd van langer dan één jaar.

Overzicht (doel)subsidies OCW

G1 - subsidies

Subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Omschrijving

Datum

Kenmerk

Bedrag van de toewijzing

Ontvangen t/m 2024

Subsidiabele kosten t/m 2024

Nog te besteden ultimo 2024

De activiteiten zijn ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond

EUR

EUR

EUR

EUR

Subsidie voor studieverlof 2023

2023

diversen     *1)

99.931

99.931

99.931

0

ja

Subsidie voor studieverlof 2024

2024

diversen     *1)

139.320

139.320

58.050

81.270

Onderhanden

Subsidie Zij-instroom 2022

2022

diversen     *1)

220.000

220.000

220.000

0

ja

Subsidie Zij-instroom 2023

2023

diversen     *1)

125.000

125.000

109.816

15.184

Onderhanden

Subsidie Zij-instroom 2024

2024

diversen     *1)

325.000

325.000

92.995

232.005

Onderhanden

Subsidie voor studieverlof Instructeurs 2023-2024

01-08-2023

100007772

5.806

5.806

5.806

0

ja

Subsidie voor studieverlof Instructeurs 2024-2025

01-08-2024

100016927

9.290

9.290

3.871

5.419

Onderhanden

(DUS-I) Subsidie Nazorg MBO 2022-2024

28-02-2023

NMBO23004

196.651

196.651

196.651

0

ja

(DUS-I) Subsidie Nazorg MBO 2022-2025

28-02-2024

NMB024013

139.951

139.951

0

139.951

Onderhanden

(DUS-I) Subsidie versterking aansluiting beroepsonderwijskolom

11-12-2023

VABOK230004

1.260.000

840.000

19.675

820.325

Onderhanden

(DUS-I) Subsidie versterking aansluiting beroepsonderwijskolom

27-08-2024

VABOK240014

1.260.000

420.000

2.395

417.605

Onderhanden

3.780.949

2.520.949

809.190

1.711.759

Onderhanden     = De subsidie loopt nog conform de subsidieverplichtingen

Ja                       = De subsidie is afgerond conform subsidieverplichtingen

Nee                    = De subsidie is afgerond in strijd met de subsidieverplichtingen

*1) Vanwege het grote aantal beschikkingen zijn deze subsidies gecomprimeerd weergegeven waarbij de separate kenmerken en data van beschikkingen niet zijn opgenomen. 

Onderstaand zijn de beschikkingsnummers voor de betreffende subsidies opgenomen:

  • Beschikkingen 'Subsidie voor studieverlof 2023': 1322112-1, 1327271-1 en 1350361-1.

  • Beschikkingen 'Subsidie voor studieverlof 2024': 1414789-1, 1416651-1, 1418885-1 en 1445303-1.

  • Beschikkingen 'Subsidie Zij-instroom 2022': 100000175-1, 100000201-1, 100000597-1 en 100002842-1.

  • Beschikkingen 'Subsidie Zij-instroom 2023': 100004192-1 en 100008922-1.

  • Beschikkingen 'Subsidie Zij-instroom 2023' 100012672-1. 100015406-1, 100016916-1 en 100021723-1.

G2A – subsidies

Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, aflopend per ultimo 2024.

Omschrijving

Datum

Kenmerk

Bedrag van de toewijzing

Ontvangen t/m 2023

Totale subsidiabele kosten t/m 2023

Saldo
01-01-2024

Ontvangen in 2024

Subsidiabele kosten in 2024

Te verrekenen ultimo 2024

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

(DUS-I) Subsidie Flexibel onderwijs 3e leerweg

04-05-2020

FLEX19007

500.000

500.000

404.082

95.918

-95.918

0

0

500.000

500.000

404.082

95.918

-95.918

0

0

G2B – subsidies

Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, doorlopend tot in 2025.

Omschrijving

Datum

Kenmerk

Bedrag van de toewijzing

Ontvangen t/m 2023

Totale subsidiabele kosten t/m 2023

Saldo
01-01-2024

Ontvangen in 2024

Subsidiabele kosten in 2024

Nog te besteden
ultimo 2024

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

Subsidie VSV stedendriehoek 2021-2024

10-09-2020

1119172

1.959.080

1.959.080

1.304.674

654.406

0

469.462

184.944

Subsidie VSV stedendriehoek 2021-2024 - verlenging

14-11-2024

1447270

489.770

0

0

0

489.770

0

489.770

(DUS-I) Subsidie RIF Be-Boost

14-12-2022

RIF22020

2.000.000

928.571

463.217

465.354

428.571

527.323

366.602

(DUS-I) Subsidie Npuls CTL

03-04-2024

CTL230020

500.000

0

0

0

166.667

18.890

147.777

4.948.850

2.887.651

1.767.891

1.119.760

1.085.008

1.089.007

1.189.093

Vooruitontvangen subsidies OCW/LNV ongeoormerkt

Omschrijving

Datum

Kenmerk

Bedrag van de toewijzing

Ontvangen t/m 2023

Kosten t/m 2023

Saldo
01-01-2024

Ontvangen in 2024

Kosten in 2024

Nog te besteden
ultimo 2024

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

Kwaliteits- afspraken mbo 2024

20-06-2024

100016813

15.445.680

0

0

0

15.445.680

15.445.680

0

15.445.680

0

0

0

15.445.680

15.445.680

0

Financiële instrumenten

Algemeen

De organisatie maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de organisatie blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen voornamelijk financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen.

De organisatie handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan de organisatie verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten.

Kredietrisico

De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren zijn niet geconcentreerd bij één of enkele grote afnemers. De organisatie heeft adequate procedures inzake acceptatie, aanmaning en incasso om kredietrisico’s te beheersen.

Renterisico en kasstroomrisico

Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. De lening heeft een vaste rente tot het gedurende de looptijd van de lening. Aventus maakt geen gebruik meer van afgeleide financiële instrumenten om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.

Prijsrisico

Gezien het karakter van de instelling is het prijsrisico gering, mede omdat nauwelijks gewerkt wordt met vreemde valuta.

Liquiditeitsrisico

De organisatie bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor Aventus steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft.

Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen

Meerjarige financiële verplichtingen

Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan ter zake van huur en operationele leasing.

Als gevolg van de personenauto’s bedraagt de contractuele verplichting ultimo balansdatum € 68.000, waarvan voor het jaar 2025 de verplichting € 33.000 bedraagt, de verplichting tussen 1 en 5 jaar bedraagt € 35.000 en er zijn geen verplichtingen die een looptijd van meer dan vijf jaar hebben.

De meerjarige verplichtingen uit huurovereenkomsten bedragen circa € 1,8 miljoen, waarvan de verplichtingen voor 2025 circa € 0,5 miljoen bedragen, de verplichtingen tussen 1 en 5 jaar bedraagt circa € 1,0 miljoen en de verplichtingen die een looptijd van meer dan vijf jaar hebben bedragen € 0,3 miljoen. 

Toelichting op de staat van baten en lasten 2024

3.1 Rijksbijdragen

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

3.1.1

Rijksbijdrage OCW

94.609

89.208

90.269

3.1.2

Overige subsidies OCW

OCW subsidies geoormerkt

1.671

1.592

1.497

OCW subsidies ongeoormerkt

15.446

15.500

13.353

Totaal overige subsidies OCW

17.117

17.092

14.850

Totaal rijksbijdragen

111.726

106.300

105.119

De totale rijksbijdragen van OCW zijn in 2024 met € 6,6 miljoen gestegen ten opzichte van 2023. Deze stijging bestaat uit een toename van de reguliere rijksbijdragen met € 4,3 miljoen en een stijging van de overige subsidies van OCW met € 2,3 miljoen.

De stijging van de reguliere rijksbijdragen met € 4,3 miljoen wordt voornamelijk verklaard door:

  • Rijksbijdragen mbo: enerzijds een stijging van de rijksbijdrage welke wordt veroorzaakt door een toename van het marktaandeel van Aventus, zowel bij de Entree-opleidingen (€ 0,3 miljoen positief) als bij het beroepsonderwijs (€ 0,3 miljoen positief). Anderzijds staat een daling van de rijksbijdrage van circa € 1,8 miljoen door lagere studentenaantallen (T-2), wat per saldo resulteert in een negatief effect.

  • Rijksbijdragen vavo: een daling van het marktaandeel (€ 0,3 miljoen negatief), gecompenseerd door een structurele verhoging van de bekostiging in 2024, waaronder een vergoeding voor het reisproduct (€ 0,2 miljoen positief);

  • Inhouding wettelijke cursusgelden: een hogere inhouding van wettelijke cursusgelden ter hoogte van € 0,2 miljoen (negatief).

  • Loon- en prijscompensatie: een aanpassing van de rijksbijdragen voor mbo, vavo en uitkeringen door de loon- en prijscompensatie in 2024 van ruim € 5,2 miljoen (positief);

  • Uitbetaling knelpuntenpot en rijksmaatregelen: een aanpassing van de rijksbijdragen voor mbo (niveau 2 t/m 4) voor in totaal € 0,5 miljoen door de uitbetaling van middelen uit de knelpuntenpot en maatregelen uit de rijksbegroting. Dit laatste betreft budget voor 2025 dat vervroegd is uitbetaald in 2024.

De stijging van de overige subsidies van OCW met € 2,3 miljoen ten opzichte van 2023 wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere subsidie-inkomsten uit de kwaliteitsafspraken. In 2024 zijn hier, evenals in 2023, ook de middelen voor niveau 2 aan toegevoegd.

Ten opzichte van de begroting zijn de totale rijksbijdragen OCW € 5,4 miljoen hoger uitgevallen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoger dan begrote loon- en prijscompensatie binnen de reguliere rijksbijdragen en een (per saldo) lichte stijging van de overige subsidies van OCW.

3.3 Wettelijke cursusgelden

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

3.3.2

Cursusgelden sector MBO

2.169

2.167

2.166

De cursusgelden binnen de sector MBO hebben betrekking op de geïnde wettelijke cursusgelden van BBL- en vavo-studenten. De opbrengsten hiervan blijven in 2024 nagenoeg in lijn met zowel de begroting als de realisatie over 2023.

3.4 Baten werk in opdrachten van derden

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

3.4.1.1

Contractonderwijs t.b.v. bedrijven

376

413

498

3.4.1.2

Contractonderwijs t.b.v. inburgering

1.179

1.013

451

Totaal baten werk in opdracht van derden

1.555

1.426

949

In 2024 laten de totale opbrengsten uit contractonderwijs een aanzienlijke groei zien ten opzichte van 2023. Dit komt vooral door de toename van trajecten binnen de onderwijsroute (onderwijs aan nieuwkomers in opdracht van gemeenten), die ruim € 0,7 miljoen hoger uitvallen dan in het voorgaande jaar. Bovendien liggen deze opbrengsten bijna € 0,2 miljoen boven de begroting doordat in 2024 meer groepen zijn gestart dan verwacht.

De cijfers over 2023 zijn geherrubriceerd om zo de vergelijkbaarheid met 2024 met betrekking tot de baten vanuit de onderwijsroute (opgenomen onder inburgering) zichtbaar te maken.

3.5 Overige baten

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

3.5.1

Verhuur

87

76

92

3.5.2

Detachering personeel

858

590

656

3.5.6

Ouderbijdragen

644

593

655

3.5.7

Projecten werk voor derden

1.032

922

782

3.5.10

Overige

1.938

1.678

1.659

Totaal overige baten

4.559

3.859

3.844

De totale realisaties voor de posten opgenomen onder de overige baten in 2024 liggen € 0,7 miljoen hoger dan in 2023. Dit is met name toe te schrijven aan een stijging van het aantal extern gedetacheerde medewerkers voor € 0,2 miljoen (opgenomen onder 3.5.2) en een stijging van het aantal uitbestede studenten vanuit het voortgezet onderwijs (Rutte-leerlingen) en een aanpassing van de tarieven (stijging) voor deze studenten (opgenomen onder 3.5.10). Daarnaast is er een aanzienlijke toename in de inzet van projectgelden van derden, niet zijnde OCW-subsidies (opgenomen onder 3.5.7).

Ten opzichte van de begroting is eveneens een stijging van € 0,7 miljoen zichtbaar. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van externe detacheringen, hogere studentenbijdragen en een stijging van de opbrengsten uit externe projectgelden.

4.1 Personeelslasten

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

Brutolonen en salarissen

60.620

58.695

58.054

Sociale lasten

9.021

8.697

8.492

Pensioenpremies

8.624

8.659

8.309

4.1.1

Lonen en salarissen

78.265

76.051

74.855

Dotaties personele voorzieningen

1.652

760

1.971

Personeel niet in loondienst

4.233

2.956

3.735

Overige personeelslasten

3.160

4.920

3.825

Vrijval personele voorzieningen

-494

-440

-846

4.1.2

Overige personele lasten

8.551

8.196

8.685

4.1.3

Af: uitkeringen

-697

-200

-436

Totaal personele lasten

86.119

84.047

83.104

De brutosalarissen zijn in 2024 met ruim € 2,6 miljoen gestegen ten opzichte van 2023, een toename van 4%. Deze stijging is grotendeels het gevolg van twee Algemene Salaris Maatregelen conform de CAO-afspraken: een salarisverhoging van 3% per 1 januari 2024 en een verdere stijging van 2,95% per 1 juni 2024. Daarnaast zijn in juni en oktober incidentele uitkeringen verstrekt van respectievelijk € 750 en € 550 bruto per fte. Ondanks deze loonontwikkelingen is de totale personele inzet afgenomen ten opzichte van 2023. Dit verklaart waarom de stijging van de brutosalarissen minder sterk is dan de CAO-verhogingen op zichzelf doen vermoeden.

De sociale lasten zijn in 2024 met 6% toegenomen ten opzichte van 2023, voornamelijk als gevolg van een hoger percentage WAO/WIA-premies. De pensioenpremiepercentages zijn licht gedaald voor zowel werkgever als werknemer, maar door een stijging van de pensioengrondslag ligt het totale premiebedrag hoger dan in 2023.

In 2024 is in totaal bijna € 1,7 miljoen toegevoegd aan de personele voorzieningen, een lager bedrag dan in 2023. Dit komt met name door een aanzienlijk lagere instroom in de wachtgeldvoorziening en een afname van het aantal medewerkers dat aanspraak maakt op wachtgeld. De toevoegingen aan de voorzieningen voor duurzame inzetbaarheid en het generatiepact blijven vrijwel op hetzelfde niveau als ultimo 2023.

De kosten voor personeel niet in loondienst zijn in 2024 met bijna € 0,5 miljoen gestegen ten opzichte van 2023 doordat gemiddeld meer externe medewerkers zijn ingezet. Daartegenover staan lagere overige personeelslasten die met bijna € 0,7 miljoen zijn gedaald. Dit is onder meer toe te schrijven aan lagere scholingskosten, een afname van het verlofsaldo ultimo 2024, lagere uitkeringskosten en een per saldo hogere compensatie van transitievergoedingen door het UWV voor medewerkers die ziek uit dienst zijn gegaan. Daartegenover staan onder andere hogere kosten voor arbodiensten.

Ten opzichte van de begroting zijn de totale personeelslasten € 2,1 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:

  • de eerder genoemde CAO-loonstijgingen van 3% per 1 januari 2024 en 2,95% per 1 juni 2024, evenals de eenmalige bruto-uitkeringen van € 750 per fte in juni en € 550 per fte in oktober;

  • een stijging van de pensioenpremies als gevolg van hogere salarissen en een hogere pensioengrondslag;

  • een hogere inhuur van externe medewerkers dan oorspronkelijk begroot;

  • hogere uitkeringen in verband met ziekte;

  • diverse lager kosten welke zijn opgenomen onder de overige personeelslasten voor onder andere werving- en selectie, vrijval van verlofuren van medewerkers alsmede, lagere reiskosten medewerkers.

Verdeling formatie Stichting ROC Aventus voor 2024

Dit is exclusief LIO/stagiaires/externen. Het gaat hier om het gemiddeld aantal fte’s per functiecategorie.

2024

2023

Functiecategorie

aantal fte

% verdeling

aantal fte

% verdeling

AOBP

297,5

34%

308,8

34%

Primair proces:

BOBP

114,3

13%

121,2

13%

OP

463

53%

487,6

53%

Totalen

874,8

100%

917,6

100%

Personeelsbestand

Gedurende het boekjaar 2024 bedroeg het gemiddeld aantal medewerker bij de organisatie, omgerekend naar full time equivalents 875 fte (2023: 917).

4.2 Afschrijvingen op materiële vaste activa

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

4.2.2

Afschrijvingen op gebouwen en terreinen

2.795

3.102

2.640

4.2.2

Afschrijvingen op inventaris en apparatuur

2.069

2.327

2.249

Totaal afschrijvingen

4.864

5.429

4.889

De totale afschrijvingslasten zijn in 2024 nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2023. Binnen de afzonderlijke categorieën is echter een verschuiving zichtbaar: de afschrijvingslasten voor gebouwen en terreinen zijn met ruim € 0,1 miljoen gestegen, terwijl de afschrijvingslasten voor inventaris en apparatuur bijna € 0,2 miljoen lager uitvallen. Ten opzichte van de begroting is de realisatie bijna € 0,6 miljoen lager, voornamelijk als gevolg van het achterblijven en doorschuiven van investeringen.

4.3 Huisvestingslasten

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

4.3.1

Huur

748

841

809

4.3.2

Verzekeringen

371

378

370

4.3.3

Onderhoud

1.310

1.370

1.347

4.3.4

Energie en water

1.502

1.730

3.079

4.3.5

Schoonmaakkosten

1.562

1.528

1.302

4.3.6

Heffingen

659

651

623

4.3.8

Overige

105

139

100

Totaal huisvestingslasten

6.257

6.637

7.630

De totale huisvestingslasten in 2024 zijn € 1,4 miljoen lager dan in 2023, een daling die vrijwel volledig wordt veroorzaakt door lagere energielasten. Daarnaast liggen de totale huisvestingslasten ten opzichte van de begroting bijna € 0,4 miljoen lager, voornamelijk als gevolg van lagere energielasten en lagere huurlasten.

4.4 Overige lasten

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

4.4.1

Administratie- en beheerskosten

5.638

6.618

6.014

4.4.2

Inventaris en apparatuur

3.319

3.248

3.210

4.4.3

Leer- en hulpmiddelen

5.683

7.075

6.431

4.4.5

Overige

503

467

443

Totaal overige lasten

15.143

17.408

16.098

De totale overige lasten zijn in 2024 bijna € 1,0 miljoen lager dan in 2023. Binnen de verschillende kostensoorten zijn echter diverse verschuivingen zichtbaar. De externe project- en advieskosten binnen de administratie- en beheerkosten zijn met bijna € 0,3 miljoen gedaald. De licentie-, onderhouds- en implementatiekosten voor software zijn daarentegen met ruim € 0,3 miljoen gestegen, terwijl de overige aanschaf- en onderhoudskosten voor inventaris en apparatuur met circa € 0,2 miljoen zijn afgenomen. Daarnaast zijn de kosten voor uitbesteed onderwijs met € 1,0 miljoen gedaald, voornamelijk door een afname van het aantal studenten binnen uitbesteed onderwijs.

Ten opzichte van de begroting 2024 is sprake van een aanzienlijke daling van de kosten met bijna € 2,3 miljoen. Deze daling wordt met name veroorzaakt door aanzienlijke lagere kosten van circa € 1,3 miljoen op project- en advieskosten, een afname van € 0,8 miljoen op de kosten voor uitbesteed onderwijs en een daling van de examen- en activiteitsgebonden kosten ten behoeve van studenten.

Tijdelijke maatregel gratis schoolboeken en licenties basisvaardigheden

In het schooljaar 2024–2025 heeft Aventus gebruikgemaakt van de door OCW beschikbaar gestelde “Tijdelijke maatregel gratis schoolboeken en licenties basisvaardigheden voor minderjarige studenten”. Deze regeling had tot doel de onderwijsdeelname te bevorderen en gelijke kansen te versterken, door leermiddelen in de kernvakken kosteloos beschikbaar te stellen aan minderjarige mbo-studenten (in het studiejaar 2024-2025 voor studenten die geboren zijn op of na 1 september 2006). De regeling betrof leermiddelen voor de vakken taal, rekenen en burgerschap. Vanuit deze regeling is landelijk € 10 miljoen beschikbaar gesteld via de rijksbijdrage.

Conform de beleidskeuze van Aventus is ervoor gekozen om de vergoeding rechtstreeks aan de betreffende studenten uit te keren. Iedere minderjarige student ontving een vergoeding van € 60 als tegemoetkoming in de kosten van schoolboeken en licenties voor basisvaardigheden. In totaal is er in 2024 een bedrag van € 111.960 uitbetaald aan 1.866 minderjarige studenten. De middelen zijn daarmee besteed conform de bestemming van de regeling en is in de jaarrekening verwerkt onder de leer- en hulpmiddelen (4.4.3).

Specificatie honoraria van de accountant

De volgende honoraria (inclusief btw en in duizenden euro’s) van KPMG Accountants zijn ten laste gebracht van Aventus, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a BW.

KPMG

KPMG

Accountants nv

Accountants nv

2024

2023

Onderzoek van de jaarrekening

164

114

Andere controleopdrachten

36

28

Adviesdiensten op fiscaal terrein

0

0

Andere niet controle diensten

0

3

Totalen

200

145

De in de tabel vermelde honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 2024 (2023) hebben betrekking op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 2024 (2023) en bekostigingscontrole (opgenomen onder andere controlewerkzaamheden), ongeacht of de werkzaamheden al gedurende het boekjaar 2024 (2023) zijn verricht.

6 Financiële baten en lasten

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

6.1

Rentebaten en soortgelijke opbrengsten

812

300

540

6.2

Rentelasten en soortgelijke lasten

-10

-10

-10

Totaal financiële baten en lasten

802

290

530

De totale financiële baten in 2024 zijn bijna € 0,3 miljoen hoger dan in 2023. Deze stijging is met name het gevolg van een toename van de liquide middelen en een hogere rente op creditgelden ten opzichte van 2023. Daarnaast zijn de rentebaten ten opzichte van de begroting € 0,5 miljoen hoger, aangezien de rente-inkomsten in de begroting voorzichtig waren ingeschat. De rentelast is de komende jaren stabiel in verband met de gunstigere rentecondities door het Schatkistbankieren (0,1% rente inclusief risico-opslag).

7 Belastingen

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

7

Belastingen

0

0

1

Totaal belastingen

0

0

1

Stichting ROC Aventus maakt voor de vennootschapsbelasting gebruik van de subjectvrijstelling, dat wil zeggen dat lichamen waarvan de werkzaamheden voor 90% of meer bestaan uit het geven van onderwijs of het verrichten van onderzoek zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting, mits dat onderwijs en onderzoek voor 70% wordt bekostigd uit publieke middelen.

8 Deelnemingen

(in duizenden euro’s)

2024

Begroting 2024

2023

8

Deelnemingen

0

0

-1

Totaal deelnemingen

0

0

-1

Doordat Aventus Detachering bv is ontbonden, wordt in 2024 geen resultaat uit deelnemingen meer verantwoord.

Overige toelichting op de balans en staat van baten en lasten 2024

Transacties met verbonden partijen

Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen Aventus en een natuurlijk persoon of entiteit die verbonden is met Aventus. Dit betreffen onder meer de relaties tussen Aventus en haar deelnemingen, de aandeelhouders, de bestuurders en de functionarissen op sleutelposities. Onder transacties wordt verstaan een overdracht van middelen, diensten of verplichtingen, ongeacht of er een bedrag in rekening is gebracht.

Gebeurtenissen na balansdatum

Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan met een significante invloed op het resultaat en het vermogen van de organisatie.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De kasstroom uit operationele activiteiten over het verslagjaar bedroeg € 13,1 miljoen positief. In deze kasstroom zijn mutaties in vorderingen en kortlopende schulden gecorrigeerd voor de betaalde en ontvangen interest, investeringsuitgaven en het kortlopende deel van de langlopende schulden.

De kasstroom uit investeringsactiviteiten over het verslagjaar bedroeg per saldo € 6,3 miljoen negatief. Dit was met name het gevolg van investeringen in bouwkundige aanpassingen, ICT-infrastructuur en school- en kantoorinventaris.

De kasstroom uit financieringsactiviteiten over het verslagjaar bedroeg € 0,4 miljoen negatief. Dit is toe te schrijven aan de reguliere aflossingen op de lening bij het Ministerie van Financiën.

Wet Normering en bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)

Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen

De WNT is van toepassing op Aventus. Het voor Aventus toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2024

€ 211.000, bezoldigingsmaximum voor het onderwijs, klasse F, complexiteitspunten baten 8; studenten 4; onderwijssoorten 5 met een totaal van 17.

College van bestuur

(bedragen x EUR 1)

E. Marks- de Ruiter

R. Bartelink

Functiegegevens

voorzitter

lid

Aanvang en einde functievervulling in 2024

01/01-31/12

01/01-31/12

Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte)

1

1

Dienstbetrekking?

ja

ja

Bezoldiging

Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen

187.256

187.300

Beloningen betaalbaar op termijn

23.694

23.620

Subtotaal

210.950

210.920

Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum

211.000

211.000

-/- Onverschuldigd betaald bedrag en nog niet terugontvangen bedrag

0

0

Totale bezoldiging 2024

210.950

210.920

Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan

N.v.t.

N.v.t.

Toelichting op de vordering wegens onverschuldigd betaling

N.v.t.

N.v.t.

Gegevens 2023

(bedragen x EUR 1)

E. Marks- de Ruiter

R. Bartelink

Functiegegevens

voorzitter

lid

Aanvang en einde functievervulling in 2023

01/01-31/12

01/03-31/12

Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte)

1

1

Dienstbetrekking?

ja

ja

Bezoldiging

Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen

179.108

142.622

Beloningen betaalbaar op termijn

22.878

19.056

Subtotaal

201.986

161.678

Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum

202.000

169.348

Totale bezoldiging 2023

201.986

161.678

Vermelding toezichthouders (lid van het hoogste toezichthoudende orgaan)

Raad van toezicht

(bedragen x EUR 1)

J.W. Boomkamp

J.E.M. Tijhuis

L.J. Kentson

M. Kuiper

M. Heijink

C.M.F.H. Pans

Functiegegevens

voorzitter

lid

lid

lid

lid

lid

Aanvang en einde functievervulling in 2024

01/01-31/12

01/01-31/12

01/01-31/12

01/01-31/12

01/01-31/12

01/01-31/12

Bezoldiging

Bezoldiging

25.523

16.993

16.880

16.880

16.880

16.880

Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum

31.650

21.100

21.100

21.100

21.100

21.100

-/- Onverschuldigd betaald bedrag en nog niet terugontvangen bedrag

0

0

0

0

0

0

Totale bezoldiging 2024

25.523

16.993

16.880

16.880

16.880

16.880

Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Toelichting op de vordering wegens onverschuldigd betalling

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Gegevens 2023

voorzitter

lid

lid

lid

n.v.t.

n.v.t.

Aanvang en einde functievervulling in 2023

01/01-31/12

01/01-31/12

01/01-31/12

01/01-31/12

01/04-31/12

01/05-31/12

Bezoldiging

Totale bezoldiging

24.435

16.209

16.160

16.160

12.120

10.895

Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum

30.300

20.200

20.200

20.200

15.219

13.559