Toelichting behorende tot de jaarrekening 2023
Algemeen
Juridische vorm en voornaamste activiteiten
Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Aventus, hierna; Aventus, gevestigd te Apeldoorn, Laan van de Mensenrechten 500, is een stichting en is ingeschreven in het handelsregister onder nummer 08081144. De voornaamste activiteiten van Aventus bestaan uit het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneducatie.
Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2023, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2023.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn, met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen.
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen.
Continuïteit
De jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
Algemeen
Activa en passiva worden tegen historische kostprijs waarde opgenomen, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen.
Een actief wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar Aventus zullen toevloeien en het actief een kostprijs of een waarde heeft waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa die hier niet aan voldoen worden niet in de balans verwerkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans opgenomen activa.
Een verplichting wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag waartegen de afwikkeling zal plaatsvinden op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Onder verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen. Verplichtingen die hier niet aan voldoen worden niet in de balans opgenomen, maar worden verantwoord als niet in de balans opgenomen verplichtingen.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans opgenomen als een transactie niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij de beoordeling of er sprake is van een belangrijke verandering in de economische realiteit wordt uitgegaan van de economische voordelen en risico’s die zich naar waarschijnlijkheid in de praktijk zullen voordoen, en niet op voordelen en risico’s waarvan redelijkerwijze niet te verwachten is dat zij zich voordoen.
Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. De resultaten van de transactie worden in dat geval direct in de staat van baten en lasten opgenomen, rekening houdend met eventuele voorzieningen die dienen te worden getroffen in samenhang met de transactie.
Indien de weergave van de economische realiteit ertoe leidt dat het opnemen van activa waarvan de rechtspersoon niet het juridisch eigendom bezit, wordt dit feit vermeld.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Presentatie en functionele valuta
De jaarrekening is gepresenteerd in euro's, wat tevens de functionele valuta is van de stichting. Alle financiële informatie in euro's is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De waarderingsgrondslag van voorzieningen is naar de mening van het management het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereist schattingen en veronderstellingen.
Grondslagen voor consolidatie
Tot en met 31 december 2022 bestond de consolidatiekring uit Stichting Regionaal Opleidingscentrum Aventus (Stichting Aventus) en Aventus Detachering B.V.. Aventus Detachering B.V. betreft een 100% deelneming van Stichting Aventus. Op 29 augustus 2022 heeft het college van bestuur het besluit genomen tot ontbinding van de vennootschap Aventus Detachering B.V. Er hebben daarna geen bedrijfsactiviteiten meer plaatsgevonden. Per 7 maart 2023 is de vennootschap uitgeschreven uit het Handelsregister.
Gezien het feit dat Aventus Detacheringen B.V. van te verwaarlozen betekenis is op het geheel, is gebruik gemaakt van de vrijstelling tot consolidatie (artikel 2:407 lid 1a BW). Dit is ook als zodanig verwerkt in de vergelijkende cijfers per 31 december 2022.
De uiteindelijke afwikkeling van de ontbinding van de vennootschap heeft geresulteerd in een liquidatieoverschot van €66.000 welke is verwerkt in het resultaat over 2023 van Stichting Aventus.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handelsvorderingen en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, afgeleide financiële instrumenten (derivaten), handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: handelsvorderingen en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financiële verplichtingen en handels- en overige schulden.
Financiële activa en financiële verplichtingen worden in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan.
Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.
Financiële instrumenten (en afzonderlijke componenten van financiële instrumenten) worden in de jaarrekening gepresenteerd in overeenstemming met de economische realiteit van de contractuele bepalingen. Presentatie vindt plaats op basis van afzonderlijke componenten van financiële instrumenten als financieel actief, financiële verplichting of als eigen vermogen.
In contracten besloten afgeleide instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract omdat niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract.
Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, worden direct toerekenbare transactiekosten bij de eerste waardering direct verwerkt in de staat van baten en lasten.
Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
Bijzondere waardeverminderingen financiële activa
Debiteuren die niet individueel onderhevig zijn gebleken aan bijzondere waardevermindering worden collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, dit door samenvoeging van vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken. Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt Aventus historische trends met betrekking tot de waarschijnlijkheid van het niet nakomen van betalingsverplichtingen en de stijging van het aantal betalingsachterstanden in de portefeuille. De uitkomsten worden bijgesteld als Aventus van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren.
De boekwaarde van vorderingen wordt verminderd met de voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen die niet incasseerbaar zijn worden afgeboekt van de voorziening. Andere toevoegingen en onttrekkingen aan de voorziening worden in de staat van baten en lasten verantwoord.
Saldering van financiële instrumenten
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als Aventus beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en Aventus het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen.
Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.
Verstrekte leningen en overige vorderingen
Verstrekte overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen worden direct in de staat van baten en lasten verwerkt.
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de staat van baten en lasten verwerkt.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
Materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden in de balans verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief zullen toekomen aan Aventus en de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.
De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgingsprijs en overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik.
De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de gebruiksduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde van de individuele activa. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting.
De volgende afschrijvingstermijnen worden hierbij gehanteerd:
Gebouwen |
40 jaar |
Verbouwingen/Gebouwaanpassingen |
5 tot 50 jaar |
Terreinen (aanleg) |
10 tot 20 jaar |
Kantoorinventaris |
10 jaar |
School- en praktijkinventaris |
10 tot 20 jaar |
Machines en apparatuur |
7 tot 15 jaar |
Hardware |
3 tot 5 jaar |
Audiovisuele middelen |
5 jaar |
Software |
3 jaar |
Voertuigen |
5 jaar |
Overige vaste bedrijfsmiddelen |
5 jaar |
Voor gebouwen wordt de componentenbenadering gehanteerd waarbij de investering in de gebouwen wordt verdeeld in groepen van investeringen met een vergelijkbare technische levensduur. De afschrijvingstermijn is dan gebaseerd op de te verwachten technische levensduur van de betrokken componenten. Software als afzonderlijk actief en licenties op software voor onbepaalde duur, die in één keer in rekening worden gebracht, worden in de balans verwerkt onder de materiële vaste activa.
Er is € 162.000 verantwoord onder 'terreinen' wat betrekking heeft op de aankleding, waarover wordt afgeschreven. Over de grond wordt niet afgeschreven.
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen en meerdere jaren meegaan.
Buiten gebruik gestelde activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.
Financiële vaste activa
De grondslagen voor de overige financiële vaste activa zijn verder opgenomen onder het hoofd Financiële instrumenten.
Bijzondere waardeverminderingen of vervreemding van vaste activa
Materiële vaste activa wordt per balansdatum beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen als sprake is van wijzigingen in omstandigheden waardoor de vraag ontstaat of de boekwaarde van een actief terugverdiend kan worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief per balansdatum te vergelijken met de realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid is de hoogste van de bedrijfswaarde en de reële waarde minus verkoopkosten. Bij het bepalen van de bedrijfswaarde wordt de contante waarde van de geschatte toekomstige vrije kasstromen berekend met behulp van een disconteringsvoet die een afspiegeling is van zowel de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld als van de specifieke risico’s met betrekking tot het actief of de kasstroomgenererende eenheid.
Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde wordt een bijzondere waardevermindering verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de geschatte realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden verwerkt in het resultaat.
Op iedere balansdatum wordt beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroomgenererende eenheid) geschat.
Vorderingen en effecten
De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten.
Liquide middelen
De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Deze staan ter vrije beschikking, tenzij anders is vermeld.
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen kunnen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen worden gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds.
Voorts is binnen het eigen vermogen een onderscheid gemaakt naar publieke en private middelen.
Het publieke vermogen wordt aangewend voor en gevormd uit publieke activiteiten en private activiteiten in het verlengde van de publieke taak. Het private vermogen wordt aangewend voor en gevormd uit private activiteiten.
Het private vermogen is opgebouwd uit vermogens van eerder met Aventus of diens rechtsvoorgangers gefuseerde organisaties.
Financiële instrumenten die op grond van de economische realiteit worden aangemerkt als eigenvermogensinstrumenten, worden gepresenteerd onder het eigen vermogen. Uitkeringen aan houders van deze instrumenten worden in mindering op het eigen vermogen gebracht na aftrek van eventueel hiermee verband houdend voordeel uit hoofde van belasting naar de winst.
Financiële instrumenten die op grond van de economische realiteit worden aangemerkt als een financiële verplichting, worden gepresenteerd onder schulden. Rente, dividenden, baten en lasten met betrekking tot deze financiële instrumenten worden in de staat van baten en lasten verantwoord als kosten of opbrengsten.
Voorzieningen
Algemeen
Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer er sprake is van:
een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden;
waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en
het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
Rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eenzelfde overeenkomst worden niet in de balans opgenomen indien en voor zover noch Aventus noch de tegenpartij heeft gepresteerd. Opname in de balans geschiedt wanneer de nog te ontvangen respectievelijk te leveren prestatie en tegenprestatie niet (meer) met elkaar in evenwicht zijn en dit voor Aventus nadelige gevolgen heeft.
Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk geheel of gedeeltelijk door een derde worden vergoed bij afwikkeling van de voorziening, wordt de vergoeding als afzonderlijk actief gepresenteerd.
Indien de tijdswaarde van geld materieel is en de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt meer dan een jaar is, worden voorzieningen gewaardeerd tegen de contante waarde van de beste schatting van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. De oprenting van de contante waarde van de voorziening wordt verwerkt als onderdeel van de jaarlijkse dotatie aan de voorziening.
De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde indien de tijdswaarde van het geld niet materieel is of de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt maximaal een jaar is.
Onder de voorzieningen worden alleen personele voorzieningen gepresenteerd.
Wachtgeldvoorziening
De wachtgeldvoorziening is een voorziening voor te betalen (toekomstige) wachtgelden inzake de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkering. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) te betalen wachtgelden rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling.
Jubileumvoorziening
De jubileumvoorziening betreft een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. De berekening is gebaseerd op gedane toezeggingen, blijfkans en leeftijd.
Voorziening Duurzame Inzetbaarheid
Op basis van de in de CAO MBO opgenomen regeling voor duurzame inzetbaarheid van medewerkers heeft Aventus een voorziening opgenomen uit hoofde van de nieuwe regeling seniorenverlof. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) werkgeversbijdragen rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling, blijfkans en leeftijd.
Voorziening transitievergoeding
Voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband waarvan verwacht wordt dat aan hen een transitievergoeding verstrekt moet worden is een voorziening transitievergoeding getroffen. Dit betreft de nominale waarde van in de toekomst uit te keren transitievergoedingen. Bij de berekening van de voorziening wordt er van uit gegaan dat een gedeelte van de tijdelijke contracten niet zal worden verlengd.
Voorziening Generatiepact
Het generatiepact is een aanvullende Aventus-regeling, naast de in de cao opgenomen regelingen, die loopt van 1 januari 2022 tot 31 januari 2025. Met een generatiepact worden medewerkers van 60 jaar en ouder in staat gesteld hun arbeidsomvang aan te passen aan de belastbaarheid, waarmee men op een gezonde manier kan blijven werken tot aan het voor hen vastgestelde AOW-moment. Bij de berekening van de voorziening is uitgegaan van de werkelijke loonkosten van de deelnemers en de resterende werktijd, blijfkans en leeftijd. De voorziening is gebaseerd op de werkelijke deelnemers aan de voorziening.
Overige personele voorziening
De overige personele voorziening houdt verband met een in 2020 geformaliseerde herstructurering van de sector Entree & Educatie waarbij de medewerkers van het team Educatie zullen worden ondersteund bij het vinden van een nieuwe baan binnen of buiten Aventus, en waarbij rekening is gehouden met een mogelijke afvloeiingsregeling die afhankelijk is van hun salaris en dienstjaren bij Aventus. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde.
Langlopende schulden
De waardering van langlopende schulden is toegelicht onder het hoofd Financiële instrumenten.
Kortlopende schulden
De waardering van kortlopende schulden is toegelicht onder het hoofd Financiële instrumenten.
Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
College-, cursus-, les- en examengelden
De college-, cursus-, les- en examengelden worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn gespreid. In de jaarrekening van Aventus zijn de deelnemersbijdragen opgenomen onder de overige baten.
Baten werk in opdracht van derden
Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs, contractonderzoek en overige) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completion methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.
Het saldo van projecten uit hoofde van werk in opdracht van derden leidt tot een vordering of een schuld op de balans. Het saldo wordt per project bepaald. Een eventueel noodzakelijke voorziening op een project uit hoofde van werk in opdracht van derden wordt gepresenteerd onder de voorziening verlieslatende contracten onder de voorzieningen.
Lasten
De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Personeelsbeloningen/pensioenen
De beloningen en transitievergoedingen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de organisatie.
Voor de beloningen met opbouw van rechten, sabbatical leave, winstdelingen en bonussen worden de verwachte lasten gedurende het dienstverband in aanmerking genomen. Op balansdatum wordt hiertoe een verplichting opgenomen. Ontvangen bedragen voortvloeiend uit levensloopregelingen worden in aanmerking genomen in de periode waarover deze bijdragen zijn verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
De verplichting uit hoofde van beloningen tijdens dienstverband wordt gewaardeerd tegen nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen.
De verantwoorde verplichting betreft de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele afspraken met personeelsleden (cao en individuele arbeidsovereenkomsten). Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht.
Als geen betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de omvang van het in de toekomst te betalen deel van de verzekeringspremies dat rechtstreeks is toe te rekenen aan het individuele schadeverleden van de rechtspersoon, wordt geen voorziening opgenomen.
Nederlandse pensioenregelingen
Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP).
Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de contante waarde van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen.
Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de instelling de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de instelling zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien de omstandigheden bij het pensioenfonds daar aanleiding toe geven kan het bestuur besluiten tot het korten van aanspraken.
Alle pensioenfondsen maken vanaf 2015 gebruik van de zogenaamde ‘beleidsdekkingsgraad’. Deze beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalfmaandse dekkingsgraden. De beleidsdekkingsgraad volgens deze nieuwe systematiek bedraagt 113,9% per 31 december 2023 (118,6% per 31 december 2022) terwijl de Pensioenwet een beleidsdekkingsgraad van 126% voorschrijft. ABP heeft eind maart 2017 een nieuw herstelplan ingediend bij DNB. Het herstelplan is een berekening volgens de regels van DNB. Die berekening moet laten zien dat de beleidsdekkingsgraad binnen 10 jaar vanaf eind 2017 groeit naar het vereiste niveau. Als dit niveau binnen 10 jaar niet wordt bereikt, mag het ABP het beleid nog aanpassen om zo wel het vereiste niveau te halen, bijvoorbeeld door de pensioenen minder of niet te indexeren. Als het vereiste niveau in de berekening van het herstelplan dan nog steeds niet binnen 10 jaar wordt bereikt, dan moet het ABP de pensioenen verlagen.
Ook is wettelijk bepaald dat de beleidsdekkingsgraad niet langer dan 5 jaar onder 104,2% mag liggen. Is de beleidsdekkingsgraad 6 jaareindes achter elkaar lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% en ligt de actuele dekkingsgraad op het laatste meetmoment ook onder 104,2%, dan moet ABP ook de pensioenen verlagen. Een eventuele verlaging mag over een aantal jaren gespreid worden. Deze verlaging is voor Aventus niet van toepassing.
Ontslagvergoedingen
Ontslagvergoedingen zijn vergoedingen die worden toegekend in ruil voor de beëindiging van het dienstverband. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als verplichting en als last verwerkt als Aventus zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot betaling van een ontslagvergoeding. Als het ontslag onderdeel is van een reorganisatie, worden de kosten van de ontslagvergoeding opgenomen in een reorganisatievergoeding of voorziening. Zie hiervoor de grondslag onder het hoofd Voorzieningen.
Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen. Andere ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen.
Leasing
Aventus kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren we als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm.
Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip van het aangaan van de betreffende leaseovereenkomst.
Operationele leases
Als Aventus optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van baten en lasten gebracht.
Rentebaten en soortgelijke opbrengsten en rentelasten en soortgelijke kosten
Rentebaten worden verantwoord in de periode waarop zij betrekking hebben, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Rentelasten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de periode waartoe zij betrekking hebben.
Belastingen
Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt.
De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.
Aventus maakt voor de vennootschapsbelasting gebruik van de subjectvrijstelling, dat wil zeggen lichamen waarvan de werkzaamheden voor 90% of meer bestaan uit het geven van onderwijs of het verrichten van onderzoek zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting, mits dat onderwijs en onderzoek voor 70% wordt bekostigd uit publieke middelen.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
Verbonden partijen
Transacties met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Van deze transacties worden de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht.
Gebeurtenissen na balansdatum
Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening.
Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening.
Reële waarde
De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en kortlopende schulden benadert de boekwaarde daarvan.
Toelichting op de balans per 31 december 2023
1.1.2 Materiële vaste activa
(in duizenden euro’s)
Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt weer te geven:
Gebouwen |
Terreinen |
Inventaris en apparatuur |
In uitvoering en vooruit-betalingen |
Totaal |
|
Stand per 1 januari 2023 |
|||||
Aanschafprijs |
113.603 |
12.170 |
30.821 |
324 |
156.918 |
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen |
-53.791 |
-438 |
-22.658 |
0 |
-76.887 |
Boekwaarde |
59.812 |
11.732 |
8.163 |
324 |
80.031 |
Mutaties in de boekwaarde |
|||||
Investeringen |
2.177 |
0 |
1.500 |
2.717 |
6.394 |
Overige mutaties |
324 |
0 |
0 |
-324 |
0 |
Aanschafprijs desinvesteringen |
0 |
0 |
-2.295 |
0 |
-2.295 |
Cumulatieve afschrijvingen |
0 |
0 |
2.295 |
0 |
2.295 |
Afschrijvingen |
-2.628 |
-11 |
-2.250 |
0 |
-4.889 |
Saldo mutaties |
-127 |
-11 |
-750 |
2.393 |
1.505 |
Stand per 31 december 2023 |
|||||
Aanschafprijs |
116.104 |
12.170 |
30.026 |
2.717 |
161.017 |
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen |
-56.419 |
-449 |
-22.613 |
0 |
-79.481 |
Boekwaarde |
59.685 |
11.721 |
7.413 |
2.717 |
81.536 |
Toelichting Gebouwen
Onder de investeringen gebouwen zijn in 2023 de volgende componenten geactiveerd:
Bouwkundige installaties € 0,9 miljoen
E- en W-installaties € 1,6 miljoen
Toelichting Terreinen
Op terreinen wordt niet afgeschreven, met uitzondering van terreinvoorzieningen. In 2017 tot en met 2020 is het terrein aan de Musschenbroekstraat opnieuw ingericht waarover wordt afgeschreven.
Toelichting Inventaris
De investeringen betreffen voor € 0,5 miljoen investeringen in ICT en Audiovisuele middelen, voor € 0,9 miljoen in met name kantoor- en schoolinventaris en voor € 0,1 miljoen in vervoermiddelen en overige inventaris. De desinvesteringen inventaris betreft vooral de buiten gebruikstelling van (afgeschreven) schoolinventaris en hardware.
Overzicht WOZ-waarde gebouwen en terreinen in eigendom
Locaties |
Plaats |
WOZ-waarde 2023 |
Laan van de Mensenrechten 500 |
Apeldoorn |
40.763 |
Kayersdijk 10B (parkeergarage) |
Apeldoorn |
9.040 |
Musschenbroekstraat 20 |
Apeldoorn |
6.064 |
Snipperlingsdijk 1 |
Deventer |
4.949 |
Middelweg 150 |
Deventer |
3.421 |
Stationsplein 20 |
Zutphen |
4.223 |
Totaal |
68.460 |
De waarde onroerend zaak is per locatie weergegeven op basis van de meest recente beschikking over boekjaar 2023 (peildatum 01-01-2022).
Toelichting op waardevermindering
Aventus heeft ultimo 2023 aan een externe partij verzocht een onderzoek te verrichten naar de aanwezigheid van die indicaties. Daarbij is in eerste instantie getoetst of de uitgangspunten die destijds zijn gehanteerd in belangrijke mate zijn gewijzigd. In tweede instantie is getoetst of die eventuele wijziging in de uitgangspunten ook daadwerkelijk leidt tot materieel andere inzichten in de bedrijfswaarde en de boekwaarde en daarmee de eventuele terugname van de waardevermindering.
Conclusie van dit onderzoek is dat het zeer onwaarschijnlijk is dat er – ook bij nader onderzoek – situaties kunnen ontstaan die een terugname van de waardevermindering aannemelijk maken.
1.1.3 Financiële vaste activa
Tot en met 7 maart 2023 heeft Aventus de deelneming Aventus Detachering B.V. gehad. Per jaareinde is er geen sprake meer van een deelneming. Voor verdere details wordt verwezen naar de grondslagen voor consolidatie.
1.2.2 Vorderingen
(in duizenden euro’s)
2023 |
2022 |
||||
1.2.2.1 |
Debiteuren |
1.623 |
841 |
||
1.2.2.2 |
Ministerie van OCW |
0 |
4.634 |
||
1.2.2.7 |
Deelnemers en cursisten |
372 |
361 |
||
1.2.2.10 |
Overige vorderingen |
54 |
150 |
||
1.2.2.15 |
Overlopende activa, uitsplitsing |
||||
Vooruitbetaalde kosten/facturen |
1.730 |
1.516 |
|||
Nog te ontvangen interest |
168 |
39 |
|||
Overlopende activa overige |
170 |
105 |
|||
2.068 |
1.660 |
||||
1.2.2.16 |
Af: voorzieningen wegens oninbaarheid |
-64 |
-89 |
||
Totaal vorderingen |
4.053 |
7.557 |
Voorziening wegens oninbaarheid (1.2.2.16)
(in duizenden euro’s)
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid heeft betrekking op de debiteuren en is als volgt:
2023 |
2022 |
||
1.2.2.16 |
Stand per 1 januari |
89 |
96 |
Onttrekking |
-32 |
-7 |
|
Dotatie |
7 |
0 |
|
Stand per 31 december |
64 |
89 |
Toelichting bij Debiteuren (1.2.2.1)
Onder de post debiteuren zijn alle in rekening gebrachte vorderingen opgenomen, exclusief vorderingen op studenten en vorderingen die uit handen zijn gegeven aan het incassobureau, deze zijn opgenomen onder 1.2.2.7 (studenten en cursisten).
De stijging van deze vorderingen wordt met name veroorzaakt door nieuwe trajecten (onderwijsroute), door incidentele afrekeningen en stijging van aantal door te belasten Rutte-leerlingen.
Toelichting bij Studenten en cursisten (1.2.2.7)
Onder de post studenten en cursisten zijn alle in rekening gebrachte vorderingen op studenten en cursisten opgenomen en de vorderingen die uit handen zijn gegeven aan het incassobureau (minnelijke traject en betalingsregelingen voor in totaal € 140.000 (2022: € 127.000).
De stijging van deze vorderingen ultimo 2023 wordt met name veroorzaakt door het saldo aan openstaande vorderingen voor de wettelijk cursusgelden schooljaar 2023-2024 welke hoger is dan ultimo 2022.
Onder de post debiteuren en studenten en cursisten zijn verder geen bedragen opgenomen voor vorderingen met een resterende looptijd langer dan één jaar.
Toelichting bij vordering Ministerie van OCW (1.2.2.2)
De uitbetaling van het resultaatafhankelijk budget 2022 van de Kwaliteitsafspraken mbo 2019–2022 welke per 31-12-2022 is opgenomen heeft in december 2023 plaatsgevonden.
Toelichting bij Overige vorderingen (1.2.2.10) en Overlopende activa (1.2.2.15)
Onder de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen opgenomen voor vorderingen met een resterende looptijd langer dan één jaar.
1.2.4 Liquide middelen
(in duizenden euro’s)
2023 |
2022 |
||
1.2.4.1 |
Kasmiddelen |
6 |
5 |
1.2.4.2 |
Tegoeden op bank- en girorekeningen |
465 |
358 |
1.2.4.3 |
Rekening courant tegoed Schatkistbankieren |
16.974 |
11.735 |
Totaal Liquide middelen |
17.445 |
12.098 |
Aventus maakt gebruik van schatkistbankieren. Hierbij worden de gekoppelde bankrekeningen van de Rabobank dagelijks afgeroomd of aangezuiverd naar de rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. Aventus beschikt over een kredietfaciliteit van € 9,5 miljoen. Aventus maakt ultimo 2023 geen gebruik van deze faciliteit.
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van Aventus. Voor een analyse van de mutatie van de liquide middelen wordt verwezen naar het kasstroomoverzicht.
2.1 Eigen vermogen
(in duizenden euro’s)
Algemene |
Bestemmingsreserve |
Totaal Eigen |
||
reserve |
Publiek |
Privaat |
vermogen |
|
Stand per 1 januari 2022 |
59.560 |
0 |
801 |
60.361 |
Resultaatbestemming |
3.588 |
450 |
0 |
4.038 |
Overige mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand per 1 januari 2023 |
63.148 |
450 |
801 |
64.399 |
Resultaatbestemming |
413 |
474 |
0 |
887 |
Overige mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand per 31 december 2023 |
63.561 |
924 |
801 |
65.286 |
De verdeling van het resultaat 2023 wordt hieronder toegelicht.
Toelichting Algemene reserve
Het publieke vermogen wordt aangewend voor en gevormd uit publieke activiteiten en private activiteiten in het verlengde van de publieke taak. Het resultaat van Aventus wordt voor € 413.000 ten gunste van de algemene reserve gebracht.
Toelichting Bestemmingsreserves publiek
De publieke bestemmingreserve ‘doorontwikkeling onderwijsvisie’ is gevormd voor een impuls in de verdere ontwikkeling van de organisatie en onderwijsondersteunende processen in relatie tot de onderwijsvisie. Deze bestemmingsreserve is in 2022 gevormd en hiervoor is in 2023 € 76.000 ten laste van deze bestemmingsreserve gebracht.
De publieke bestemmingsreserve ‘organisatieontwikkeling’ is gevormd om de verdere voorbereidingen en aanpassingen van de organisatie op korte en lange termijn vorm te geven. In 2023 is er daarom een dotatie van € 550.000 aan deze publieke bestemmingsreserve gedaan.
Mutaties publieke bestemmingsreserves (in duizenden euro's):
Bestemmingreserve publiek |
Stand per 01-01-2023 |
Resultaat |
Overige mutaties |
Stand per 31-12-2023 |
- Doorontwikkeling onderwijsvisie |
450 |
-76 |
0 |
374 |
- Organisatieontwikkeling |
0 |
550 |
0 |
550 |
450 |
474 |
0 |
924 |
Toelichting Bestemmingsreserves privaat
De bestemmingsreserve privaat is opgebouwd uit vermogens van eerder met Aventus of diens rechtsvoorgangers gefuseerde organisaties en uit de financiële resultaten van voormalig Aventus Carrière & Employability Centre bv. De bestemmingsreserve privaat zal de komende jaren worden aangewend ten behoeve van private activiteiten in het verlengde van de publieke taak, zoals Leven Lang Ontwikkelen.
2.2 Voorzieningen
(in duizenden euro’s
Het verloop van de voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:
Personeelsvoorzieningen |
Saldo |
Dotaties |
Onttrek-kingen 2023 |
Vrijval |
Saldo |
Kortlopend |
Langlopend |
Langlopend |
Voorziening wachtgeld |
1.147 |
706 |
328 |
379 |
1.146 |
485 |
593 |
68 |
Voorziening duurzame inzetbaarheid |
1.832 |
293 |
298 |
0 |
1.827 |
268 |
921 |
638 |
Voorziening jubileumuitkering |
681 |
106 |
105 |
0 |
682 |
76 |
208 |
398 |
Voorziening transitievergoedingen |
79 |
43 |
47 |
0 |
75 |
21 |
54 |
0 |
Voorziening generatiepact |
1.513 |
824 |
486 |
93 |
1.758 |
580 |
1.119 |
59 |
Overige personele voorzieningen |
471 |
0 |
97 |
374 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.723 |
1.972 |
1.361 |
846 |
5.488 |
1.430 |
2.895 |
1.163 |
Personeelsvoorzieningen (2.2.1)
Voorziening wachtgeld
De wachtgeldvoorziening is een voorziening voor te betalen (toekomstige) wachtgelden inzake de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkering. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) te betalen wachtgelden rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2,6% (2022: 2%).
Voorziening Duurzame Inzetbaarheid
Op basis van de in de CAO MBO opgenomen regeling voor duurzame inzetbaarheid van medewerkers heeft Aventus een voorziening opgenomen uit hoofde van de nieuwe regeling seniorenverlof. Een medewerker komt in aanmerking vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden dat hij 57 jaar of ouder is, de medewerker direct voorafgaand aan de ingangsdatum van het verlof gedurende tenminste 5 jaar aaneengesloten in dienst bij werkgever is die valt onder de verwerkingssfeer van de cao en de medewerker een werktijdfactor heeft van ten minste 0,4 bij de werkgever.
De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de (toekomstige) werkgeversbijdragen rekening houdend met de verwachte duur dat de betreffende personen gebruik zullen maken van deze regeling, blijfkans en leeftijd. De voorziening wordt opgebouwd in de 5 jaren voorafgaand aan het moment dat de medewerker van de regeling gebruik kan maken. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2,6% (2022: 2%).
Voorziening jubileumuitkering
De voorziening jubileumuitkering is opgenomen rekening houdend met toekomstig verloop van werknemers, verwachte salarisstijgingen en is berekend tegen de contante waarde van de verplichtingen. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2,6% (2022: 2%).
Voorziening transitievergoeding
Door een verandering van de regels van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) per 1 januari 2020 heeft Aventus een voorziening opgenomen voor medewerkers met een tijdelijk dienstverband, waarvan de verwachting is dat aan hen een transitievergoeding verstrekt moet worden. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde van in de toekomst uit te keren transitievergoedingen op basis van een disconteringsvoet van 2,6% (2022: 2%).
Voorziening Generatiepact
Het generatiepact is een aanvullende Aventus-regeling, naast de in de cao opgenomen regelingen, die loopt van 1 januari 2022 tot 31 januari 2025. Met een generatiepact worden medewerkers van 60 jaar en ouder in staat gesteld hun arbeidsomvang aan te passen aan de belastbaarheid, waarmee men op een gezonde manier kan blijven werken tot aan het voor hen vastgestelde AOW-moment. Medewerkers van 60 jaar en ouder die aan bepaalde criteria voldoen worden in staat gesteld de arbeidsduur terug te brengen naar 60%-70% van de oorspronkelijke formele betrekkingsomvang, waarbij het salaris 80%-85% wordt doorbetaald en de pensioenopbouw gehandhaafd blijft. Bij de berekening van de voorziening is uitgegaan van de werkelijke loonkosten van de deelnemers en de resterende werktijd. De voorziening is gebaseerd op de werkelijke deelnemers aan de voorziening. Het CvB heeft in 2022 besloten de Generatiepactregeling per 1 januari 2022 open te stellen voor medewerkers die op basis van de voorwaarden kunnen instromen en heeft hier in de jaarrekening 2022 een voorziening voor getroffen. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een disconteringsvoet van 2.6% (2022: 2%).
Overige personele voorzieningen
De overige personele voorziening houdt verband met een in 2020 geformaliseerde herstructurering van de sector Entree & Educatie, waarbij de medewerkers van het team Educatie zullen worden ondersteund bij het vinden van een nieuwe baan binnen of buiten Aventus. Hierbij is rekening gehouden met een mogelijke afvloeiingsregeling die afhankelijk is van hun salaris en dienstjaren bij Aventus. De voorziening omvat de geschatte kosten voor outplacement en afvloeiing. In 2023 is € 0,5 miljoen als onttrekking en vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Dit is opgenomen onder de personele lasten. Hiermee is deze voorziening beëindigd en is er ultimo 2023 geen overige personele voorziening meer opgenomen.
De oprenting van de contante waarde van de voorzieningen is verwerkt als onderdeel van de jaarlijkse dotatie aan de voorziening. De dotatie over 2023 bestaat uit een toevoeging van € 1.838.000 (2022: € 2.072.000) en oprenting van € 134.000 (2022: € 100.000).
2.3 Langlopende schulden
(in duizenden euro’s)
2.3.3 Kredietinstellingen |
Bedrag lening |
Aangegane leningen o/g 2023 |
Aflossingen 2023 |
Bedrag lening |
Kortlopend deel |
Langlopend deel |
Langlopend deel |
Resterende |
Rentevoet |
Lening Ministerie van Financiën |
10.368 |
0 |
432 |
9.936 |
432 |
1.728 |
7.776 |
23 |
0,10% |
10.368 |
0 |
432 |
9.936 |
432 |
1.728 |
7.776 |
|||
Aflossingsverplichtingen binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar zoals hierboven toegelicht zijn opgenomen onder de kortlopende schulden. |
|||||||||
Het langlopende deel van de leningen per 31 december 2022 |
9.936 |
||||||||
Het langlopende deel van de leningen per 31 december 2023 |
9.504 |
Kredietinstellingen (2.3.3)
De lening bij het Ministerie van Financiën is een hypothecaire lening en kent een hoofdsom van € 10,8 miljoen. De lening is ingegaan op 21 december 2021 en eindigt op 20 december 2046 (looptijd van 25 jaar), waarbij zowel de aflossing (lineair) als rente (percentage 0,10 %) voor de gehele looptijd vast staan. Het is mogelijk de lening (gedeeltelijk) vervroegd af te lossen waarbij er geen kosten en/of boetes in rekening worden gebracht.
Tot zekerheid voor het nakomen van de verplichtingen op grond van deze lening heeft Aventus ten behoeve van de Staat het recht van eerste hypotheek verleend aan de Staat der Nederlanden ter waarde van € 14,4 miljoen. Het recht op hypotheek is gevestigd op het perceel grond nabij de Kayersdijk te Apeldoorn en het perceel grond, met schoolgebouw en verder toebehoren aan de Laan van de Mensenrechten 500 te Apeldoorn.
2.4 Kortlopende schulden
(in duizenden euro’s)
2023 |
2022 |
||||
2.4.3 |
Kredietinstellingen |
432 |
432 |
||
2.4.8 |
Crediteuren |
3.522 |
2.306 |
||
2.4.9 |
Belastingen en premies sociale verzekeringen |
||||
· loonbelasting |
2.555 |
2.577 |
|||
· premies sociale verzekeringen |
1.099 |
1.080 |
|||
· omzetbelasting |
72 |
66 |
|||
Totaal belastingen en premies sociale verzekeringen |
3.726 |
3.723 |
|||
2.4.10 |
Schulden terzake van pensioenen |
954 |
1.060 |
||
2.4.12 |
Overige kortlopende schulden |
19 |
15 |
||
2.4.19 |
Overlopende passiva, uitsplitsing |
||||
Vakantiegeld en verlofdagen |
3.825 |
3.498 |
|||
Vooruitontvangen: |
|||||
· subsidies OCW/LNV geoormerkt |
2.056 |
1.874 |
|||
· subsidies OCW/LNV ongeoormerkt |
0 |
14 |
|||
· wettelijk cursusgelden |
888 |
926 |
|||
· projectgelden derden |
949 |
592 |
|||
· (studenten)bijdragen |
977 |
781 |
|||
· investeringssubsidies |
784 |
790 |
|||
Spaarverlof |
150 |
173 |
|||
Overige overlopende passiva |
4.474 |
3.510 |
|||
Totaal overlopende passiva |
14.103 |
12.158 |
|||
Totaal kortlopende schulden |
22.756 |
19.694 |
Toelichting bij Kredietinstellingen (2.4.3)
Aventus heeft een lening bij Ministerie van Financiën. De aflossingsverplichting voor het komende jaar is onder de kortlopende schulden verantwoord.
Toelichting bij Overlopende passiva (2.4.19)
Vooruitontvangen subsidies OCW/LNV
De geoormerkte vooruitontvangen subsidies OCW (€ 2,0 miljoen) zijn subsidies welke nog te besteden zijn per 31 december 2023 en zijn gespecificeerd in model G (doelsubsidies OCW), waarvan:
vooruitontvangen subsidies OCW zonder verrekeningsclausule € 0,8 miljoen (G1)
vooruitontvangen subsidies OCW met verrekeningsclausule € 1,2 miljoen (G2).
Per 31 december 2023 zijn er geen ongeoormerkte vooruitontvangen subsidies OCW/LNV ter besteden (2022: € 14.000).
Overige overlopende passiva
Onder de overige overlopende passiva zijn in 2023 de volgende posten opgenomen:
€ 2,8 miljoen voor nog te betalen facturen/kosten ten behoeve van uitbesteed onderwijs (2022: € 1,8 miljoen)
€ 1,2 miljoen voor nog te betalen facturen/kosten (2022: € 0,9 miljoen)
€ 0,5 miljoen voor overige overlopende passiva (2022: € 0,6 miljoen)
Onder de kortlopende schulden en overlopende passiva zijn geen bedragen opgenomen voor schulden met een resterende looptijd langer dan één jaar.
Overzicht (doel)subsidies OCW
G1 - subsidies
Subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt
Omschrijving |
Datum |
Kenmerk |
Bedrag van de toewijzing |
Ontvangen t/m 2023 |
Subsidiabele kosten t/m |
Nog te besteden ultimo 2023 |
De activiteiten zijn ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
||||
Subsidie voor studieverlof 2022 |
2022 *1) |
diversen |
110.524 |
110.524 |
110.524 |
0 |
Ja |
Subsidie voor studieverlof 2023 |
2023 *1) |
diversen |
99.931 |
99.931 |
41.638 |
58.293 |
Onderhanden |
Subsidie Zij-instroom 2021 |
2021 *1) |
diversen |
180.000 |
180.000 |
180.000 |
0 |
Ja |
Subsidie Zij-instroom 2022 |
2022 *1) |
diversen |
220.000 |
220.000 |
147.956 |
72.044 |
Onderhanden |
Subsidie Zij-instroom 2023 |
2023 *1) |
diversen |
125.000 |
125.000 |
26.486 |
98.514 |
Onderhanden |
Subsidie Zij-instroom 2024 |
2024 *1) |
diversen |
50.000 |
0 |
8.750 |
-8.750 |
Onderhanden |
Subsidie voor studieverlof Instructeurs 2022-2023 |
22-08-22 |
100000267 |
13.935 |
13.935 |
13.935 |
0 |
Ja |
Subsidie voor studieverlof Instructeurs 2023-2024 |
01-08-23 |
100007772 |
5.806 |
5.807 |
2.419 |
3.388 |
Onderhanden |
(DUS-I) Subsidie kansengelijkheid in het onderwijs |
08-12-20 |
GKO20020 |
121.000 |
121.000 |
121.000 |
0 |
Ja |
(DUS-I) Subsidie Nazorg MBO 2022-2023 |
22-08-22 |
NMBO22009 |
199.000 |
199.000 |
199.000 |
0 |
Ja |
(DUS-I) Subsidie Nazorg MBO 2022-2024 |
28-02-23 |
NMBO23004 |
196.651 |
196.651 |
0 |
196.651 |
Onderhanden |
(DUS-I) Subsidie versterking aansluiting beroepsonderwijskolom |
11-12-23 |
VABOK230004 |
1.260.000 |
420.000 |
0 |
420.000 |
Onderhanden |
2.581.847 |
1.691.848 |
851.708 |
840.140 |
G2A - subsidies
Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, aflopend per ultimo 2023
Omschrijving |
Datum |
Kenmerk |
Bedrag van de toewijzing |
Ontvangen t/m 2022 |
Subsidiabele kosten t/m |
Saldo |
Ontvangen in 2023 |
Subsidiabele kosten in |
Te verrekenen ultimo 2023 |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
|||
(DUS-I) Subsidie doorstroom MBO-HBO |
30-10-18 |
DHBO19003 |
199.334 |
199.335 |
111.742 |
87.593 |
-87.593 |
0 |
0 |
(DUS-I) Subsidie Flexibel onderwijs 3e leerweg |
04-05-20 |
FLEX19007 |
500.000 |
500.000 |
404.082 |
95.918 |
0 |
0 |
95.918 |
699.334 |
699.335 |
515.824 |
183.511 |
-87.593 |
0 |
95.918 |
G2B - subsidies
Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, doorlopend tot in 2024
Omschrijving |
Datum |
Kenmerk |
Bedrag van de toewijzing |
Ontvangen t/m 2022 |
Subsidiabele kosten t/m 2022 |
Saldo |
Ontvangen in 2023 |
Subsidiabele kosten in |
Nog te besteden |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
|||
Subsidie VSV stedendriehoek 2021-2024 |
10-09-20 |
ODB-2020/ 3401M |
1.959.080 |
1.469.310 |
800.033 |
669.277 |
489.770 |
504.641 |
654.406 |
(DUS-I) Subsidie RIF - Be-Boost |
14-12-22 |
RIF22020 |
2.000.000 |
500.000 |
14.217 |
485.783 |
428.571 |
449.000 |
465.354 |
3.959.080 |
1.969.310 |
814.250 |
1.155.060 |
918.341 |
953.641 |
1.119.760 |
Vooruitontvangen subsidies OCW/LNV ongeoormerkt
Omschrijving |
Datum |
Kenmerk |
Bedrag van de toewijzing |
Ontvangen t/m 2022 |
Subsidiabele kosten t/m |
Saldo |
Ontvangen in 2023 |
Subsidiabele kosten in |
Nog te besteden |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
EUR |
|||
(DUS-I) Subsidie doorstroom-programma vmbo |
26-07-21 |
DHAVO 21141 |
42.000 |
42.000 |
27.693 |
14.307 |
0 |
14.307 |
0 |
Kwaliteitsafspr. mbo 2023 |
22-11-22 |
100000585 |
13.310.719 |
0 |
0 |
0 |
13.310.719 |
13.310.719 |
0 |
13.352.719 |
42.000 |
27.693 |
14.307 |
13.310.719 |
13.325.026 |
0 |
|||
Kwaliteitsafspr. mbo 19-22 resultaat- afh. budget 2022 |
19-12-23 |
100010510 |
0 |
0 |
4.633.586 |
-4.633.586 |
4.661.231 |
27.645 |
0 |
13.352.719 |
42.000 |
4.661.279 |
-4.619.279 |
17.971.950 |
13.352.671 |
0 |
De subsidie voor de resultaatafhankelijke bijdrage kwaliteitsafspraken 2022 is in 2022 voor een bedrag van
€ 4,6 miljoen als vordering opgenomen onder 1.2.2.2 Vordering OCW. In december 2023 is deze uitbetaald waarbij het positieve verschil met de vordering (€ 27.000) is opgenomen in de staat van baten en lasten van 2023.
*1) Vanwege het grote aantal beschikkingen zijn deze subsidies gecomprimeerd weergegeven waarbij de separate kenmerken en data van beschikkingen niet zijn opgenomen.
Financiële instrumenten
Algemeen
De organisatie maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de organisatie blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen voornamelijk financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen.
De organisatie handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan de organisatie verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren zijn niet geconcentreerd bij één of enkele grote afnemers. De organisatie heeft adequate procedures inzake acceptatie, aanmaning en incasso om kredietrisico’s te beheersen.
Renterisico en kasstroomrisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. De lening heeft een vaste rente tot het gedurende de looptijd van de lening. Aventus maakt geen gebruik meer van afgeleide financiële instrumenten om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.
Prijsrisico
Gezien het karakter van de instelling is het prijsrisico gering, mede omdat er nauwelijks gewerkt wordt met vreemde valuta.
Liquiditeitsrisico
De organisatie bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor Aventus steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Meerjarige financiële verplichtingen
Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan ter zake van huur en operationele leasing.
Als gevolg van de personenauto’s bedraagt de contractuele verplichting ultimo balansdatum € 107.000 (2022: € 68.000), waarvan voor het jaar 2024 de verplichting € 30.000 bedraagt (2022: € 14.000), de verplichting tussen 1 en 5 jaar bedraagt € 77.000 (2022: € 54.000) en er zijn geen verplichtingen die een looptijd van meer dan vijf jaar hebben.
De meerjarige verplichtingen uit huurovereenkomsten bedragen circa € 1,5 miljoen, waarvan de verplichting voor 2024 circa € 0,6 miljoen bedraagt (2022: € 0,8 miljoen), de verplichting tussen 1 en 5 jaar bedraagt circa € 0,9 miljoen en er zijn geen verplichtingen die een looptijd van meer dan vijf jaar hebben.
Fiscale eenheid
Door de opheffing van de Aventus Detachering bv is de fiscale eenheid tussen Stichting ROC Aventus en Aventus Detachering bv per 29 augustus 2022 voor de omzetbelasting beëindigd.
Toelichting op de staat van baten en lasten 2023
3.1 Rijksbijdragen
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
3.1.1 |
Rijksbijdrage OCW |
90.269 |
84.361 |
90.739 |
3.1.2 |
Overige subsidies OCW |
|||
OCW subsidies geoormerkt |
1.497 |
642 |
1.246 |
|
OCW subsidies ongeoormerkt |
13.353 |
13.300 |
16.624 |
|
Totaal overige subsidies OCW |
14.850 |
13.942 |
17.870 |
|
Totaal rijksbijdragen |
105.119 |
98.303 |
108.609 |
De totale rijksbijdragen OCW zijn met ruim € 3,5 miljoen gedaald ten opzichte van 2022. Dit betreft een daling van de reguliere rijksbijdragen van € 0,5 miljoen en een daling van de overige subsidies OCW met € 3,0 miljoen.
De daling van de reguliere rijksbijdragen van € 0,5 miljoen wordt met name verklaard door:
een daling van het marktaandeel bij zowel de Entree- opleidingen als bij het beroepsonderwijs en een bijstelling van de rijksbijdragen op basis van een lagere studentenaantallen bij de referentieraming van circa € 0,9 miljoen (negatief)
het stopzetten van de NPO middelen voor circa € 3,6 miljoen (negatief)
het stopzetten van compensatie wettelijk cursusgeld voor circa € 0,4 miljoen (negatief)
lagere inzet van subsidiegelden vanuit de kwaliteitsagenda voor circa € 3,3 miljoen (negatief)
hogere reguliere rijksbijdragen mbo en vavo door loon- en prijscompensatie voor circa € 6,8 miljoen (positief)
extra gelden voor onder andere LOB voor circa € 0,7 miljoen (positief)
stijging van de rijksbijdragen vavo voor circa € 0,2 miljoen (positief)
De daling van de overige subsidies OCW van € 3,0 miljoen ten opzichte van 2022 wordt met name verklaard door minder (inzet) subsidie kwaliteitsagenda voor circa € 3,0 miljoen (negatief)
De totale rijksbijdragen OCW zijn ten opzichte van de begroting € 6,8 miljoen hoger uitgevallen. Dit betreft hoger dan begrote reguliere rijksbijdragen van ruim € 5,9 miljoen wat met name wordt verklaard door hoger dan begrote rijksbijdragen mbo en vavo door loon- en prijscompensatie en een stijging ten opzichte van de begroting van de overige subsidies OCW van € 0,9 miljoen welke grotendeels wordt verklaard door hoger dan begrote opbrengsten uit overige geoormerkte en ongeoormerkte subsidies door onder andere nieuwe subsidies.
3.3 Wettelijke cursusgelden
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
3.3.2 |
Cursusgelden sector MBO |
2.166 |
2.112 |
1.467 |
De cursusgelden sector MBO betreffen de deeltijd- en vavo-studenten wettelijke cursusgelden. De opbrengst van wettelijke cursusgelden zijn in 2023 nagenoeg gelijk aan de begroting en aanzienlijk hoger dan de realisatie in 2022. Dit wordt met name veroorzaakt door een halvering van de gefactureerde wettelijke cursusgelden voor het schooljaar 2021-2022 welke door DUO is gecompenseerd door een aanpassing van de rijksbijdragen voor 2021 (5/12 deel) en 2022 (7/12 deel).
3.4 Baten werk in opdrachten van derden
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
3.4.1.1 |
Contractonderwijs t.b.v. bedrijven |
949 |
677 |
276 |
3.4.1.2 |
Contractonderwijs t.b.v. inburgering |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten werk in opdracht van derden |
949 |
677 |
276 |
De verwachte opbrengsten uit contractonderwijs zijn in 2023 ten opzichte van 2022 fors toegenomen door met name de trajecten met betrekking tot de onderwijsroute (sector B&L). In de begroting van 2023 is met deze trajecten ook geen rekening gehouden.
3.5 Overige baten
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
3.5.1 |
Verhuur |
92 |
74 |
146 |
3.5.2 |
Detachering personeel |
656 |
430 |
625 |
3.5.6 |
Ouderbijdragen |
655 |
525 |
538 |
3.5.7 |
Projecten werk voor derden |
782 |
802 |
723 |
3.5.10 |
Overige |
1.659 |
1.524 |
1.535 |
Totaal overige baten |
3.844 |
3.355 |
3.567 |
De realisaties voor de posten opgenomen onder de overige baten in 2023 liggen € 0,3 miljoen hoger dan in 2022 en worden onder andere veroorzaakt door een stijging van het aantal uitbestede studenten vanuit het voorgezet onderwijs (Rutte-leerlingen).
Ten opzichte van de begroting is er een stijging van € 0,5 miljoen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door meer externe detacheringen (€ 0,2 positief) en hogere opbrengsten door een hogere stijging van de al eerdergenoemde Rutte-leerlingen.
4.1 Personeelslasten
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
Brutolonen en salarissen |
58.054 |
54.608 |
56.970 |
|
Sociale lasten |
8.492 |
8.210 |
8.354 |
|
Pensioenpremies |
8.309 |
9.037 |
9.384 |
|
4.1.1 |
Lonen en salarissen |
74.855 |
71.855 |
74.708 |
Dotaties personele voorzieningen |
1.971 |
710 |
2.172 |
|
Personeel niet in loondienst |
3.735 |
2.742 |
4.243 |
|
Overige personeelslasten |
3.825 |
4.207 |
4.673 |
|
Vrijval personele voorzieningen |
-846 |
0 |
-1.080 |
|
4.1.2 |
Overige personele lasten |
8.685 |
7.659 |
10.008 |
4.1.3 |
Af: uitkeringen |
-436 |
-200 |
-534 |
Totaal personele lasten |
83.104 |
79.314 |
84.182 |
De brutosalarissen zijn ten opzichte van 2022 met ruim € 1 miljoen gestegen (2%). Er is in 2023 sprake geweest van een Algemene Salaris Maatregel vanuit de CAO afspraken: een stijging van 4,57% per 1-7-2023 en een eenmalige uitkering van € 1.000 bruto per fte. Daarnaast zijn alle salarisbedragen nominaal met € 100 verhoogd. De inzet van het aantal personeelsleden is fors gedaald ten opzichte van 2022. Dat verklaart dat de stijging van de brutosalarissen minder hard is gestegen dan de CAO maatregel doet vermoeden.
De sociale lasten zijn in 2023 ten opzichte van 2022 niet noemenswaardig gestegen. In 2022 zijn de sociale lasten met 6% gestegen ten opzichte van 2021. In 2023 is dit 1,6% ten opzichte van 2022. In 2023 zijn de premiepercentages ten opzichte van 2022 gelijk gebleven, namelijk 27,9%. Wel zijn door het vervallen van de werkgeverspremie VPL (premies inkoop voorwaardelijk pensioen) en door de inzet van minder personeel de totale pensioenlasten met ruim € 1 miljoen gedaald ten opzichte van 2022.
In 2023 is er in totaal bijna € 2,0 miljoen gedoteerd aan de personele voorzieningen en is hiermee iets lager dan de dotatie in 2022 waar voor het eerst een dotatie is geweest aan de nieuwe voorziening generatiepact. De dotaties worden met name bepaald door de instroom van oud-medewerkers in de voorziening wachtgeld en nieuwe gebruikers van de voorziening duurzame inzetbaarheid en generatiepact.
De kosten voor personeel niet in loondienst zijn in 2023 ruim € 0,5 miljoen lager dan in 2022. Er zijn in 2023 minder externen ingezet dan in 2022. De overige personeelslasten zijn ten opzichte van 2022 met ruim € 1,3 miljoen gedaald. Ook dit heeft te maken met de inzet van minder fte’s in 2023.
Bij de overige personeelslasten zie je een forse daling ten opzichte van de 2022 wat door diverse redenen wordt veroorzaakt. De meest opvallende oorzaken zijn een forse daling van de scholingskosten en vertrek bevorderende maatregelen voor medewerkers (positief), diverse onttrekkingen vanuit de personele voorzieningen (positief), forse stijging van de aantal verlofdagen welke medewerkers nog te besteden hebben per 31 december 2023 (negatief), de internetvergoeding die medewerkers in 2022 als incidentele vergoeding hebben ontvangen en een stijging van de reiskosten medewerkers (negatief). Per saldo heeft dit een positief effect van ruim € 0,8 miljoen ten opzichte van 2022. Hetzelfde effect zie je terug bij vergelijking met de begroting 2023.
Ten opzichte van de begroting zijn de totale personeelslasten met bijna € 3,8 miljoen gestegen. Dit wordt met name veroorzaakt door:
de eerdergenoemde Algemene Salaris Maatregel vanuit de CAO afspraken: een stijging van 4,57% per 1-7-2023 en een eenmalige uitkering van € 1.000 bruto per fte en een verhoging van alle salarisbedragen met nominaal € 100.
een stijging van de lonen en salarissen door de inzet van meer fte’s.
een meevaller in de pensioenlasten doordat er in de begroting geen rekening is gehouden met het wegvallen van de eerder genoemde werkgeverspremie VPL.
hoger inhuur dan begroot van externe medewerkers, met name als gevolg van ziektevervanging en hogere uurtarieven.
Verdeling formatie Aventus voor 2023 (exclusief LIO/stagiaires/externen). Het gaat hier om het gemiddeld aantal fte’s per functiecategorie.
Functiecategorie |
2023 |
2022 |
||
aantal fte |
% verdeling |
aantal fte |
% verdeling |
|
AOBP |
308,8 |
33,7% |
318,3 |
33,1% |
Primair proces: |
||||
BOBP |
121,2 |
13,2% |
123,4 |
12,8% |
OP |
487,6 |
53,1% |
519,5 |
54,1% |
Totalen |
917,6 |
100,0% |
961,2 |
100,0% |
Personeelsbestand
Gedurende het boekjaar 2023 bedroeg het gemiddeld aantal medewerker bij de organisatie, omgerekend naar full time equivalents 917 fte (2022: 961).
Pensioenen
Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen welke is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP).
4.2 Afschrijvingen op materiële vaste activa
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
4.2.2 |
Afschrijvingen op gebouwen en terreinen |
2.640 |
2.634 |
2.396 |
4.2.2 |
Afschrijvingen op inventaris en apparatuur |
2.249 |
2.362 |
2.354 |
Totaal afschrijvingen |
4.889 |
4.996 |
4.750 |
De afschrijvingslasten zijn in 2023 met ruim € 0,1 miljoen gestegen door vooral de investeringen die zijn gedaan in 2023 in de gebouwen(aanpassingen). Ten opzichte van de begroting is de realisatie € 0,1 miljoen achtergebleven, mede door uitblijven en doorschuiven van investeringen.
4.3 Huisvestingslasten
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
4.3.1 |
Huur |
809 |
891 |
747 |
4.3.2 |
Verzekeringen |
370 |
349 |
309 |
4.3.3 |
Onderhoud |
1.347 |
1.237 |
1.192 |
4.3.4 |
Energie en water |
3.079 |
2.385 |
1.062 |
4.3.5 |
Schoonmaakkosten |
1.302 |
1.458 |
1.234 |
4.3.6 |
Heffingen |
623 |
626 |
598 |
4.3.8 |
Overige |
100 |
137 |
93 |
Totaal huisvestingslasten |
7.630 |
7.083 |
5.235 |
De forse stijging van de huisvestingslasten ten opzichte van 2022 wordt vooral veroorzaakt door een stijging van de totale energielasten met ruim € 2,0 miljoen en de hogere onderhoudskosten. De totale huisvestingslasten zijn ruim € 0,5 hoger dan begroot. Ondanks dat in de begroting al rekening was gehouden met een forse stijging van de energielasten zijn deze uiteindelijk nog hoger uitgevallen.
4.4 Overige lasten
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
4.4.1 |
Administratie- en beheerskosten |
6.014 |
6.349 |
6.566 |
4.4.2 |
Inventaris en apparatuur |
3.210 |
2.742 |
2.647 |
4.4.3 |
Leer- en hulpmiddelen |
6.431 |
5.790 |
6.157 |
4.4.5 |
Overige |
443 |
408 |
372 |
Totaal overige lasten |
16.098 |
15.289 |
15.742 |
De totale overige lasten zijn in 2023 ruim € 0,3 miljoen hoger dan in 2022. Wel zien we verschillende oorzaken bij de onderlinge kostensoorten.
De voornaamste verschillen zitten bij de administratie- en beheerkosten waar de externe project- en advieskosten kosten ruim € 0,6 miljoen lager zijn. De externe vergader- en cateringkosten zijn ook in 2023 weer verder gestegen en hier is bijna € 0,1 miljoen extra uitgegeven. Verder zijn bij de inventaris en apparatuur de licentie-, onderhouds- en implementatiekosten voor software met ruim € 0,4 gestegen. Ook zijn de kosten voor uitbesteed onderwijs met ruim € 0,4 miljoen gestegen door onder andere grotere studentenaantallen of stijging van kosten voor leer- en hulpmiddelen.
In vergelijking met de begroting 2023 zien wij dezelfde ontwikkelingen als in vergelijking met 2022. Met name hogere vergader- en cateringkosten, stijging van kosten voor uitbesteed onderwijs en lagere kosten voor externe project- en advieskosten.
Specificatie honoraria van de accountant
De volgende honoraria (inclusief btw en in duizenden euro’s) van KPMG Accountants zijn ten laste gebracht van Aventus, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a BW.
(in duizenden euro's)
KPMG Accountants nv |
KPMG Accountants nv |
|
2023 |
2022 |
|
Onderzoek van de jaarrekening |
114 |
109 |
Andere controleopdrachten |
28 |
38 |
Adviesdiensten op fiscaal terrein |
0 |
0 |
Andere niet controle diensten |
3 |
0 |
Totalen |
145 |
147 |
De in de tabel vermelde honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 2023 (2022) hebben betrekking op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 2023 (2022) en bekostigingscontrole (opgenomen onder andere controlewerkzaamheden), ongeacht of de werkzaamheden al gedurende het boekjaar 2023 (2022) zijn verricht. Daarnaast zijn er in 2023 extra (advies)werkzaamheden uitgevoerd.
6 Financiële baten en lasten
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
6.1 |
Rentebaten en soortgelijke opbrengsten |
540 |
60 |
44 |
6.2 |
Rentelasten en soortgelijke lasten |
-10 |
-10 |
-11 |
Totaal financiële baten en lasten |
530 |
50 |
33 |
De totale financiële baten en lasten zijn in 2023 ten opzichte van 2022 en de begroting ruim € 0,5 miljoen beter. Deze verbetering komt doordat er vanaf september 2022 weer rente is ontvangen (rentebaten) over de creditgelden welke het afgelopen jaar ook nog aanzienlijk zijn gestegen. De creditrente over 4e kwartaal 2023 wordt in 2024 ontvangen. De rentelast is de komende jaren stabiel in verband met de gunstigere rentecondities door het Schatkistbankieren (0,1% rente inclusief risico-opslag).
7 Belastingen
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
7 |
Belastingen |
1 |
0 |
0 |
Totaal belastingen |
1 |
0 |
0 |
Dit betreft de betaalde vennootschapsbelasting voor de Aventus Detachering bv welke via de Aventus is afgewikkeld. Stichting ROC Aventus maakt voor de vennootschapsbelasting gebruik van de subjectvrijstelling, dat wil zeggen dat lichamen waarvan de werkzaamheden voor 90% of meer bestaan uit het geven van onderwijs of het verrichten van onderzoek zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting, mits dat onderwijs en onderzoek voor 70% wordt bekostigd uit publieke middelen.
8 Deelnemingen
(in duizenden euro’s)
2023 |
Begroting 2023 |
2022 |
||
8 |
Deelnemingen |
-1 |
0 |
-5 |
Totaal deelnemingen |
-1 |
0 |
-5 |
Overige toelichting op de balans en staat van baten en lasten 2023
Transacties met verbonden partijen
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen Aventus en een natuurlijk persoon of entiteit die verbonden is met Aventus. Dit betreffen onder meer de relaties tussen Aventus en haar deelnemingen, de aandeelhouders, de bestuurders en de functionarissen op sleutelposities. Onder transacties wordt verstaan een overdracht van middelen, diensten of verplichtingen, ongeacht of er een bedrag in rekening is gebracht.
Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet-zakelijke grondslag.
Gebeurtenissen na balansdatum
Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan met een significante invloed op het resultaat en het vermogen van de organisatie.
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.
De kasstroom uit operationele activiteiten bedroeg over het verslagjaar € 11,9 miljoen positief. Hierbij zijn de mutaties in de vorderingen en kortlopende schulden gecorrigeerd voor wat betreft de betaalde/ontvangen interest en investeringen en het kortlopende deel van de langlopende schulden.
De kasstroom uit investeringsactiviteiten over het verslagjaar is per saldo € 6,1 miljoen negatief. Dit betreft voornamelijk investeringsuitgaven voor bouwkundige aanpassingen, investeringen in ICT en school- en kantoorinventaris.
De kasstroom uit financieringsactiviteiten over het verslagjaar bedroeg € 0,4 miljoen negatief als gevolg van de reguliere aflossing op de lening bij het Ministerie van Financiën.
Wet Normering en bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
De WNT is van toepassing op Aventus. Het voor Aventus toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2023
€ 202.000, bezoldigingsmaximum voor het onderwijs, klasse F, complexiteitspunten baten 8; studenten 4; onderwijssoorten 5 met een totaal van 17.
College van bestuur |
||
(bedragen x EUR 1) |
E. Marks- de Ruiter |
R.J.C. Bartelink |
Functiegegevens |
voorzitter |
lid |
Aanvang en einde functievervulling in 2023 |
01/01-31/12 |
01/03-31/12 |
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) |
1,0 |
1,0 |
Dienstbetrekking? |
ja |
ja |
Bezoldiging |
||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen |
179.108 |
142.622 |
Beloningen betaalbaar op termijn |
22.878 |
19.056 |
Subtotaal |
201.986 |
161.678 |
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum |
202.000 |
169.348 |
-/- Onverschuldigd betaald bedrag en nog niet terugontvangen bedrag |
0 |
0 |
Totale bezoldiging 2023 |
201.986 |
161.678 |
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan |
N.v.t. |
N.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigd betaling |
N.v.t. |
N.v.t. |
Gegevens 2022 |
||
(bedragen x EUR 1) |
E. Marks- de Ruiter |
|
Functiegegevens |
lid/voorzitter |
|
Aanvang en einde functievervulling in 2022 |
01/01-31/12 |
|
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) |
1,0 |
|
Dienstbetrekking? |
ja |
|
Bezoldiging |
||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen |
170.605 |
|
Beloningen betaalbaar op termijn |
23.680 |
|
Subtotaal |
194.285 |
|
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum |
196.000 |
|
Totale bezoldiging 2022 |
194.285 |
Vermelding toezichthouders (lid van het hoogste toezichthoudende orgaan)
Raad van toezicht |
|||||||
(bedragen x EUR 1) |
J.W. Boomkamp |
J.E.M. Tijhuis |
L.J. Kenston |
M. Kuiper |
A.P.G. Groothedde |
M. Heijink |
C.M.F.H. Pans |
Functiegegevens |
voorzitter |
lid |
lid |
lid |
lid |
lid |
lid |
Aanvang en einde functievervulling in 2023 |
01/01-31/12 |
01/01-31/12 |
01/01-31/12 |
01/01-31/12 |
01/01-30/04 |
01/04-31/12 |
01/05-31/12 |
Bezoldiging |
|||||||
Totale bezoldiging |
24.435 |
16.209 |
16.160 |
16.160 |
5.387 |
12.120 |
10.895 |
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum |
30.300 |
20.200 |
20.200 |
20.200 |
6.641 |
15.219 |
13.559 |
-/- Onverschuldigd betaald bedrag en nog niet terugontvangen bedrag |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigd betaling |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Gegevens 2022 |
voorzitter |
lid |
lid |
lid |
lid |
n.v.t. |
n.v.t. |
Aanvang en einde functievervulling in 2022 |
01/01-31/12 |
01/01-31/12 |
01/01-31/12 |
01/01-31/12 |
01/01-31/12 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Bezoldiging |
|||||||
Totale bezoldiging |
23.882 |
15.802 |
15.680 |
15.680 |
15.680 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum |
29.400 |
19.600 |
19.600 |
19.600 |
19.600 |
n.v.t. |
n.v.t. |