Financiële gang van zaken 2022

Het geconsolideerde exploitatieoverschot over 2022 bedraagt € 4,0 positief (2021: € 0,6 miljoen positief), ten opzichte van een begroot resultaat van € 0,1 miljoen positief.

Ontwikkeling baten en lasten

Wat zijn de belangrijkste verschillen in de baten en lasten als we kijken naar 2022, 2021 en de begroting van 2022? In de volgende informatie is – wanneer relevant – de financiële impact van corona meegenomen.

Ontwikkeling baten

Realisatie

Begroting

Realisatie

(in duizenden euro's)

2022

2022

2021

Rijksbijdragen OCW

108.609

102.814

102.046

Overige overheidsbijdragen

0

0

0

Cursusgelden bve

1.467

1.459

1.578

Baten werk in opdracht van derden

276

361

183

Overige baten

3.567

3.450

2.877

113.919

108.084

106.684

Rijksbijdragen OCW

De totale rijksbijdragen OCW zijn met ruim € 6,5 miljoen gestegen ten opzichte van 2021. Dit betreft een stijging van de reguliere rijksbijdragen van € 3,9 miljoen en een stijging van de overige subsidies OCW met € 2,6 miljoen.

De stijging van de reguliere rijksbijdragen van € 3,9 miljoen wordt met name verklaard door:

  • stijging van de rijksbijdragen mbo en vavo door loon- en prijscompensatie voor circa € 2,0 miljoen (positief)

  • extra gelden vanuit Nationaal Programma Onderwijs (corona-envelop) € 2,4 miljoen (positief)

  • extra gelden op basis van coalitieakkoord doorstroom beroepskolom en herprioritering begroting OCW voor circa € 0,3 miljoen (positief)

  • daling van lumpsum subsidie als gevolg van minder bekostigde studenten en marktaandeel voor circa € 0,8 miljoen (negatief)

De stijging van de overige subsidies OCW van € 2,6 miljoen wordt met name verklaard door:

  • subsidie kwaliteitsagenda en inzet gelden 2022 inclusief extra middelen bekostiging niveau 2 opleidingen voor circa € 6,9 miljoen (positief)

  • wegvallen van extra subsidie in kader van COVID-19 ten opzichte van 2021 voor circa € 3,5 miljoen (negatief)

  • meer inzet van overige (aflopende) geoormerkte en ongemerkte subsidie voor circa € 0,8 miljoen (negatief)

Samengevat ziet dit er als volgt uit:

alle bedragen in miljoenen euro's

- stijging van de rijksbijdragen mbo en vavo door loon- en prijscompensatie

2,0

- extra gelden vanuit Nationaal Programma Onderwijs (corona-envelop)

2,4

- extra gelden op basis van coalitieakkoord doorstroom beroepskolom en herprioritering begroting OCW

0,3

- daling van lumpsum subsidie als gevolg van minder bekostigde studenten en marktaandeel

-0,8

- subsidie kwaliteitsagenda en inzet gelden 2022 inclusief extra middelen bekostiging niveau 2 opleidingen

6,9

- wegvallen van extra subsidie in kader van COVID-19 ten opzichte van 2021

-3,5

- meer inzet van overige (aflopende) geoormerkte en ongeoormerkte subsidie

-0,8

Totaal

6,5

De totale rijksbijdragen OCW zijn ten opzichte van de begroting € 5,8 miljoen hoger uitgevallen. Dit betreft hoger dan begrote reguliere rijksbijdragen van ruim € 2,7 miljoen en hoger dan begrote overige subsidies OCW van € 3,0 miljoen.

De hogere reguliere rijksbijdragen OCW van € 2,7 miljoen wordt met name verklaard door:

  • hoger dan begrote rijksbijdragen mbo en vavo door loon- en prijscompensatie van circa € 2,2 miljoen (positief)

  • extra niet begrote gelden vanuit coalitieakkoord en ‘knelpuntenpot’ voor circa € 0,5 miljoen (positief)

De stijging ten opzichte van de begroting van de overige subsidies OCW van € 3,0 miljoen wordt met name verklaard door:

  • aanpassing subsidie kwaliteitsagenda 2022, inclusief extra middelen bekostiging niveau 2 opleidingen, van circa € 1,9 miljoen (positief)

  • inzet van niet begrote subsidie kwaliteitsgelden 2021 voor circa € 0,5 miljoen (positief)

  • hoger dan begrote opbrengsten uit overige geoormerkte en ongeoormerkte subsidie van circa € 0,6 miljoen (positief)

Samengevat ziet dit er als volgt uit:

alle bedragen in miljoenen euro's

- hoger dan begrote rijksbijdragen mbo en vavo door loon- en prijscompensatie

2,2

- extra niet begrote gelden vanuit coalitieakkoord en ‘knelpuntenpot’

0,5

- aanpassing subsidie kwaliteitsagenda 2022, inclusief extra middelen bekostiging niveau 2 opleidingen

1,9

- inzet van niet begrote subsidie kwaliteitsgelden 2021

0,5

- hoger dan begrote opbrengsten uit overige geoormerkte en ongeoormerkte subsidie

0,6

Totaal

5,7

Overige overheidsbijdragen

In 2022 zijn geen WEB-middelen ontvangen en begroot in het kader van educatie trajecten

Cursusgelden bve

De cursusgelden sector MBO betreffen de van de BBL- en vavo-studenten geïnde wettelijke cursusgelden. De opbrengst van wettelijke cursusgelden zijn in 2022 nagenoeg gelijk aan de begroting en iets lager dan realisatie 2021 ondanks een stijging van het aantal BBL-studenten. Dit wordt met name veroorzaakt door een halvering van de gefactureerde wettelijke cursusgelden voor het schooljaar 2021-2022 welke door het rijk is gecompenseerd door een aanpassing van de rijksbijdragen voor 2021 (5/12 deel) en 2022 (7/12 deel).

Baten werk in opdracht van derden

De verwachte opbrengsten uit contractonderwijs zijn in 2022 ten opzichte van 2021 toegenomen door onder andere leertraject praktijkleren maar nog wel ruim achtergebleven bij de begroting 2022.

Overige baten

De realisaties voor de posten opgenomen onder de overige baten in 2022 liggen € 0,7 miljoen hoger dan in 2021 en worden onder andere veroorzaakt door hogere opbrengst bij detacheringen aan derden, stijging van het aantal uitbestede studenten vanuit het voorgezet onderwijs (Rutte & Praktijkscholen) en meer extern gefinancierde projecten.

Ten opzichte van de begroting is er een stijging van € 0,1 miljoen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door meer externe detacheringen (€ 0,1 positief), lagere projectinkomsten vanuit derden omdat deze uiteindelijk zijn bekostigd vanuit geoormerkte OCW subsidies (€ 0,1 negatief) en hogere opbrengsten door een hogere stijging van aantal Rutte-leerlingen en overige additionele opbrengsten.

Ontwikkeling lasten

Realisatie

Begroting

Realisatie

(in duizenden euro's)

2022

2022

2021

Personeelslasten

84.182

81.675

77.353

Afschrijvingen

4.750

4.980

4.629

Huisvestingslasten

5.235

5.741

5.518

Overige lasten

15.746

15.603

16.830

109.913

107.999

104.330

Personeelslasten

De totale gerealiseerde personeelslasten zijn in 2022 gestegen ten opzichte van 2021 met ruim € 6,8 miljoen (8,8%). De belangrijkste oorzaken:

  • de brutolonen en salarissen zijn ten opzichte van 2021 met ruim € 3,6 miljoen gestegen (7%). Dit wordt veroorzaakt door de salarisstijgingen die voortvloeien uit de CAO-afspraken: een stijging van de salarissen met 4,2% per 1-7-2022 en een eenmalige uitkering van € 600 per fte.

  • daarnaast is er in 2022 naar aanleiding van COVID-19 door het Ministerie van OCW extra bekostiging ter beschikking gesteld in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Met deze extra middelen is onder andere extra (tijdelijk) personeel aangetrokken.

  • de sociale lasten zijn iets minder meegestegen met de hogere uitbetaalde brutolonen en salarissen, namelijk 6%. In 2022 zijn de premiepercentages van 25,9% naar 27,9% gestegen.

  • in 2022 zijn de pensioenpremies met 4% gestegen, dat is minder dan de stijging van de premiepercentages. Dit verschil is onder andere te verklaren door de extra inzet van personeel gewaardeerd in de functieschalen 6 en 8 (instructeurs en onderwijsassistenten). Verder geldt ook hier dat de verhoogde salarissen meetellen in de pensioengrondslagen in 2022 en het gegeven dat er binnen heel Aventus meer fte’s zijn ingezet.

  • in 2022 is er in totaal bijna € 2,2 miljoen gedoteerd aan de personele voorzieningen. Naast de jaarlijkse dotaties aan de personele voorzieningen is er ook een dotatie aan een nieuwe voorziening generatiepact opgenomen (€ 1,5 miljoen). Deze voorziening is opgenomen om medewerkers van 60 jaar en ouder in staat te stellen hun arbeidsomvang aan te passen aan de belastbaarheid, waarmee men op een gezonde manier kan blijven werken tot aan het voor hen vastgestelde AOW-moment.

  • de kosten voor personeel niet in loondienst zijn in 2022 ruim € 0,6 miljoen hoger dan in 2021 (8,7 fte meer inzet in 2022 dan in 2021). Dit wordt onder andere veroorzaakt door de extra subsidie om de onderwijsachterstanden met betrekking tot COVID-19 in te halen. Nieuw personeel niet in loondienst zijn onder andere een vertrouwenspersoon en een ambtelijk secretaris (SR en OR).

  • de overige personeelslasten zijn ten opzichte van 2021 met ongeveer € 1,1 miljoen gestegen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn; de tarieven voor de externe inhuur zijn fors verhoogd, de reiskosten woon – werk (zowel OV als eigen vervoer) worden weer gebruikt en de scholingskosten zijn onder andere gestegen door de inzet van (loopbaan)coaches. De vrijval personele voorziening is € 0,2 miljoen hoger dan in 2021, met name als gevolg van de mutaties in de overige personele voorziening (herstructurering Educatie in 2020).

Samengevat ziet dit er als volgt uit:

alle bedragen in miljoenen euro's

- stijging brutolonen en salarissen door CAO-aanpassing en éénmalige uitkering en extra personeel

3,6

- stijging sociale lasten

0,5

- stijging pensioenpremies

0,4

- hogere dotaties personele voorzieningen

0,9

- stijging kosten personeel niet in loondienst

0,6

- stijging overige personeelslasten

1,1

- hogere vrijval personele voorzieningen

-0,2

- hogere vergoeding uitkeringskosten

-0,1

Totaal

6,8

De totale personeelslasten zijn ten opzichte van de begroting € 2,5 miljoen gestegen. Dit wordt voor een groot gedeelte veroorzaakt door bovengenoemde stijgingen van de salarissen door de CAO verhoging, de inzet van meer fte’s, en de hogere tarieven van het ingehuurde personeel. Hiertegenover staat overigens ook extra bekostiging door middel van extra gelden.

De personele bezetting van de medewerkers in dienst bij Stichting ROC Aventus, is fors gestegen. In 2022 gemiddeld 961 fte ten opzichte van gemiddeld 926 fte in 2021.

Een verdere specificatie/onderbouwing is opgenomen in de toelichting bij de jaarrekening.

Afschrijvingslasten

De afschrijvingslasten zijn in 2022 met ruim € 0,1 miljoen gestegen door vooral de hogere investeringen die zijn gedaan in 2022 in de gebouwen(aanpassingen) ten opzichte van 2021. Ten opzichte van de begroting is de realisatie € 0,2 miljoen achtergebleven, mede door uitblijven en doorschuiven van investeringen.

Huisvestingslasten

De daling van de huisvestingslasten ten opzichte van 2021 wordt vooral veroorzaakt door lagere huurkosten en schoonmaakkosten in 2022. De totale huisvestingslasten zijn ruim € 0,5 lager dan begroot. Verder zijn de energiekosten lager dan begroot door minder verbruik en heeft Aventus voor 2022 als gevolg van langlopende contracten geen last gehad van (enorme) prijsverhogingen.

Overige lasten

De totale overige lasten zijn in 2022 ruim € 1,1 miljoen lager dan in 2021. De daling zien wij met name bij de administratie- en beheerkosten waar de projectkosten ruim € 1,7 miljoen lager zijn door met name de implementatie van Osiris, het nieuwe Student Informatie Systeem, in 2021. Tevens zijn de

kosten voor Marketing & Communicatie aanzienlijk lager (ruim € 0,3 miljoen) omdat er in 2021 als gevolg van COVID-19 er veel extra aandacht is besteed aan communicatie met, en het sociaal welbevinden van, studenten en medewerkers. Hiervoor is in 2021 ook extra bekostiging ontvangen. Daartegenover staan onder andere hogere catering- en vergaderkosten door het loslasten van de COVID-19 maatregelen in 2022. Door het loslaten van deze maatregelen zijn ook de kosten van leer- en hulpmiddelen gestegen omdat er weer meer leerlinggebonden activiteiten, zoals excursies en buitenlandstages, hebben plaatsgevonden.

In vergelijking met de begroting 2022 zien wij voor de totale overige lasten geen noemenswaardige afwijkingen.

Ontwikkeling financiële baten en lasten

Realisatie

Begroting

Realisatie

(in duizenden euro's)

2022

2022

2021

Rentebaten / overige financiële baten

44

0

0

Rentelasten / overige financiële lasten

-11

-33

-1.785

33

-33

-1.785

De totale financiële baten en lasten zijn in 2022 ten opzichte van 2021 ruim € 1,8 miljoen beter en ten opzichte van de begroting bijna € 0,1 miljoen beter. Deze verbetering komt doordat er vanaf september 2022 weer rente is ontvangen over de creditgelden en doordat ultimo 2021 de hypothecaire lening bij de Rabobank in zijn geheel is afgelost en is geherfinancierd bij het Ministerie van Financiën. Tevens zijn er eind 2021 2 derivaten met een negatieve waarde van € 1,3 miljoen afgekocht.

Vermogenspositie

Solvabiliteit

De solvabiliteit, de verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen, is ultimo 2022 gestegen naar 64,7% en is hiermee 3,8% hoger dan ultimo 2021 (60,9%). Deze stijging wordt met name veroorzaakt door het positieve resultaat in 2022. De solvabiliteit ligt hiermee ruim boven het solvabiliteitspercentage dat Aventus intern hanteert en dat ook de Onderwijsinspectie hanteert als signaleringswaarde (ondergrens) van 30%.

Liquiditeit (Current ratio)

De current ratio, de verhouding tussen de vlottende activa en kortlopende schulden, is ultimo 2022 ten opzichte van ultimo 2020 gestegen en komt nu uit op 1,00 (2021: 0,86). De current ratio bevindt zich daarmee nog steeds ruim binnen de door Aventus en Onderwijsinspectie gehanteerde signaleringsgrens (ondergrens) van 0,75.

Signaleringswaarden bovenmatig publiek eigen vermogen

Met ingang van verslagjaar 2020 moeten besturen zich over de hoogte van hun reserves verantwoorden aan de hand van de signaleringswaarde. Hierbij wordt uitgegaan van het ‘comply or explain’ principe: alleen besturen waarbij de signaleringswaarde ‘bovenmatig eigen vermogen’ wordt overstegen, zijn verplicht om een nadere toelichting te geven.

Het publiek eigen vermogen komt boven de signaleringswaarde uit, als het feitelijk eigen vermogen (zoals blijkt uit de balans) hoger is dan het normatief eigen vermogen (het specifiek berekend eigen vermogen dat een onderwijs- instelling redelijkerwijs nodig heeft om bezittingen te financieren en risico’s op te vangen).

Aventus heeft de signaleringswaarde voor verslagjaar 2022 getoetst en hieruit blijkt dat het feitelijke eigen vermogen 65% (2021: 62%) van het normatieve eigen vermogen is. Er is bij Aventus dus geen sprake van bovenmatig publiek eigen vermogen. Dit vermogen is berekend op basis van de rekenhulp die op de site van de Onderwijsinspectie is opgenomen.

Treasurymanagement

De Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016 door instellingen voor onderwijs en onderzoek, is het uitgangspunt van het treasurystatuut van Aventus. Hierin staan de formele richtlijnen waarbinnen de treasuryactiviteiten van Aventus moeten plaatsvinden alsmede de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken functionarissen beschreven.

Passend binnen de uitgangspunten van het treasurystatuut neemt Aventus met ingang van 2021 deel aan schatkistbankieren bij het ministerie van Financiën. In dit kader zijn alle publieke middelen van Aventus overgeheveld naar de rekening-courant faciliteit van het ministerie van Financiën en wordt dagelijks het saldo op de betaalrekeningen bij de Rabobank afgeroomd naar de deze rekening-courant. Bijkomstig voordeel bij schatkistbankieren is dat over uitstaande saldo op de bankrekeningen er een ondergrens is van 0% bij de rekening-courant faciliteit van het ministerie van Financiën.

In 2021 bracht Aventus tevens haar financiering onder bij het ministerie van Financiën. De financiering is aangegaan voor € 10,8 miljoen met een looptijd van 25 jaar, waarbij jaarlijks lineair wordt afgelost. De rente staat de gehele looptijd vast op 0,1%. Voor de financiering is een garantstelling ontvangen van het ministerie van OCW.

Onderstaand de belangrijkste voordelen van schatkistbanieren:

  • zekerheid over lage rentelasten op lange termijn (rentevast tot einde looptijd (25 jaar));

  • door lagere rente ontstaat (structurele) begrotingsruimte in de exploitatie;

  • geen onzekerheid over risico-opslagen (rente-opslagrisico) op rente bij private banken;

  • betrouwbare tegenpartij (zeer laag tegenpartijrisico);

  • schatkistbankieren geeft toegang tot een kredietfaciliteit (liquiditeitsrisico).

Deze vorm van financiering biedt ruimte en zekerheid voor de toekomst. De (financiële) continuïteit van Aventus is hiermee gewaarborgd en wij hebben duurzame toegang tot financieringsmogelijkheden binnen het schatkistbankieren (waaronder een afgesloten kredietfaciliteit van € 9,5 miljoen). De financiële risico’s zijn als gevolg van deze transactie geminimaliseerd, beheerskosten van de leningen zijn verminderd en het renteresultaat geoptimaliseerd.

Aventus heeft ultimo 2022 geen beleggingen.

Zie hoofdstuk 7 (new window) voor overige, niet genoemde financiële instrumenten en -risico’s.

Doelmatigheid

Wij hechten veel waarde aan een doelmatige besteding van de financiële middelen. Onze solide financiële positie waarborgt de continuïteit van onze organisatie en onze bijdrage aan de regio

Door de solide financiële positie vinden wij het wenselijk en verantwoord om extra in de organisatie en het onderwijs te investeren, zoals de invoering van onze onderwijsvisie.